dinsdag 22 mei 2012

Amuse van gegrilde courgette, mozzarella en pesto



Loop ik door de super bij de kaas en wat zien ik?
Kaas op een toasie.
Ik denk: kaas. 
En voordat me ene hand de andere had kunnen tegenhouden had ik dat stukkie kaas in mijn mond.
Ik denk: lekker, ik neem die toasies mee.
En zo is het gekomen. Tot mijn verbazing zag ik dat mijn schizofrene tweede ik, toastjes had gekocht die ik wilde gebruiken voor een amuse.
Het geheel is heel simpel. Ik nam de kaasschaaf ter hand en hanteerde deze vaardig zodat ik binnen de kortste keren zes elegante plakjes courgette had die ik met wat olie insmeerde. Zij werden adequaat gegrild zodat ze decoratieve grilstreepjes vertoonden.
Ik sneed een goed bolletje mozzarella in plakjes. Nam een plakje daarvan en wikkelde dat in de courgette. Het geheel werkte ik af met wat pesto en een royale draai uit de pepermolen en wat grof zeezout. 
Leg dit op een toastje en serveer meteen. 
Ik verheugde me al bij voorbaat op het knapperige, het zachte en het pikante.
Zit ik effe later op me’n stoel en wat zien ik?
Zo’n lekker toasie met wat derop.
Ik denk: lekker, toasie…
Hap, daar ging me toasie. Lekker joh!

zondag 13 mei 2012

Parc Monceau, Paris


Vandaag hebben we gewandeld op een koele maar o zo mooie voorjaarsdag. En ik weet dat je in het hier en nu moet leven, maar mijn gedachten gingen desondanks uit naar Parijs, naar het zeventiende arrondissement, waar ik zo graag kom. 
Parc Monceau, als ik er kom moet ik steeds weer denken aan Arthur Rubinstein die net om de hoek woonde, en er zijn wandelingetjes maakte. Een chique man uit een andere tijd die met zijn wandelstok hier onder het lover stapte.
Nu loopt er andere chique, want het is een dure wijk. 
De laatste keer gingen we eerst naar het paviljoen om thee te kopen. Voor ons stond een oudere man in een donkerblauw kostuum met een zwarte aktetas. Hij droeg geen overjas en kocht un café. Even later zaten we min of meer naast elkaar op één van die groene bankjes die er zo uitnodigend uitzien, maar niet echt lekker zitten. Maar goed, de zon scheen, de perken met bloemen bloeiden en tegenover ons zat een zielsgelukkig jong stelletje op een bankje in de schaduw. Niemand sprak, we waren allemaal uit ons hoekje Parijs gekropen om samen naar de voorbijgangers te kijken. Dames met kinderwagens, dames op hoge hakken, jonge heren in hun strakke pakken en joggende mannen met hun oordopjes in, alles passeerde elkaar over de brede grindpaden. Elegante hekjes omsloten de grasvelden die niet betreden mogen worden. 
Ik nipte van mijn thee en hield een gesprek met de duiven. Thee drinken in een park is onvergelijkbaar anders dan waar dan ook. Het is buiten en binnen tegelijk. Buiten, omdat ik zo zittend of langzaam wandelend deelneem aan het leven om me heen, en binnen, omdat ik toch altijd het gevoel houd dat ik op mijn eigen eilandje ongestoord thee drink. 
Hij smaakte me niet, te donker en te bars. Mijn gedachten gingen uit naar Le Palais des Thés, waar we zonet geweest waren. Traditioneel werden we begroet met een ‘Bonjour messieurs, puis-je vous offrir une tasse de thé?’ 
‘Volontiers!’ en ik hield mijn neus boven het ons aangeboden kopje thee. Heerlijk, als altijd, en toen begon de zoektocht langs alle potjes thee die je kunt ruiken en hun intrigerende beschrijvingen. We kozen dit keer de Thé des Amants. Mag ik even?
“Sensuel et voluptueux, ce trés beau mélange de thé vert, de pomme, d’amande et de cannelle est rehaussé d’une pointe de gigembre.”
Zucht… ‘t is gewoon zonde om te vertalen. Lees het maar aan elkaar voor terwijl je genietend proeft van deze gouden thee, en denk dan zoals ik, nog eens in stilte terug aan Parijs.
Aan de Saint-Eustache bijvoorbeeld, die grote oude kerk die bij Les Halles staat. Zo als altijd wil ik door de achteringang naar binnen. Probeer dat volgende keer maar eens. Loop om de kerk heen en vindt dat kleine doodlopende steegje met die voorover leunende huizen. Aan het einde kun je over de uitgesleten traptreden naar binnen, het duister in. Ineens sta je dan binnen, meet je met je blik de wijkende ruimte, de zuilen en zie je het dof glimmende goud in de schemering. Het is er stil zoals het altijd stil is in die grote ruimtes. Geluiden van buiten dringen wel naar binnen, maar lijken op te lossen in die ijle omsloten ruimte. Geluiden van binnen drijven op hun galm door de uitgebreidheid van zo een godshuis, ze strijken langs het koele steen, langs het fel gekleurde glas, over het donkerbruine hout, over glanzende stenen vloeren en versterven in het duister. 
Ik ging er zitten en luisterde naar de mis die in de verte gehouden werd. Eén krachtige stem die zong, een paar andere die er aarzelend tegenaan plakten. Een zilveren klokje klonk. 
Stilte.
Ik dacht aan de fototentoonstelling over de Hallen van Robert Doisneau die ik gemist had. Mijn blik bleef hangen op een rooster in de grond. Mijn schoenen raakten het sierlijk gesmede ijzer en ik overdacht het veranderlijke en het onveranderlijke. Zoals ik thuis in mijn kamer kan mijmeren terwijl de schemering bezit neemt van alle vertrouwde dingen om me heen. 
En heel langzaam ging ik in mijn omgeving op.

De afbraak van de oude Hallen met op de achtergrond de Saint-Eustache.
Niet eens zo lang geleden...
Parc Monceau, vorige week...

woensdag 9 mei 2012

Place Saint-Pierre, Paris


Het is al weer langer dan een week geleden dat ik hier iets plaatste, 't komt omdat ik in Parijs was ;-)
Onderaan de lange trap die naar de Sacré-Cœur leidt, staat een draaimolen op een pleintje. Volgens mij worden deze draaimolens die je zo her en der in de stad kunt vinden, door de lokale overheid financieel ondersteund. Ze zijn niet winstgevend.
Ik ging op een bankje zitten met een crêpe au sucre die ik op de hoek gekocht had. Hij was heet, zelfs door het velletje keukenpapier dat er als servet omheen gevouwen was. 
Ik keek rond. Er liep een aantal zeer donkere jongens rond met gekleurde bandjes die ze probeerden te verkopen. Eéntje kwam naar het groepje Zweedse meisjes toe die op het bankje naast mij zat. 
‘Bonjour’ riep hij zijn witte tanden bloot lachend. ‘I like you!’
Er ging een gegil en gegiechel op door het groepje veertienjarigen. Een witblond meisje begon te blozen en keek hem uitdagend aan. Hij pakte haar hand terwijl hij op zijn knieën ging zitten en probeerde er een bandje omheen te knopen. Maar hij maakte geen kans in het gegil en geduw dat door het groepje ging. Hij stond weer op en riep op plagerige toon iets wat voor boe moest doorgaan en lokte daarmee nog meer kabaal uit. Lacherig liep hij weer naar zijn vrienden toe terwijl de vriendinnen in de vijfde versnelling door praatten en lachten.
Naast me stond de draaimolen nog steeds stil. In het hokje ernaast zat een dame te wachten op vrolijke kinderen en hun goedmoedige ouders. Maar ze had te lang gewacht. Ze keek met een nietsziende blik voor zich uit terwijl ze haar hoofd steunde in haar handen. Zelden heb ik zo’n naargeestig beeld gezien in dit vrolijk stukje Parijs. 
Opeens kwam er beweging in de mensenmassa die zich naar boven uitstrekte. Een aantal zwarte broeders met plastic tasjes in hun handen kwam naar beneden gestormd. Ze sprongen over hekjes heen en duwden in hun haast mensen opzij die verbaasd om zich heen keken. Bovenaan verschenen een aantal stoere agenten die de achtervolging inzetten. Niet dat ze heel veel haast maakten, maar ze straalden wel zekerheid en overwicht uit. 
Er wordt op deze trappen geen illegale alcohol verkocht, en dat is dat! Les policiers  hadden hun punt gemaakt en liepen weer terug naar hun auto. Waarschijnlijk herhaalde dit schouwspel zich enige malen per dag en werd het ernstig ingezet, waarna het lachend en ontspannen werd afgebouwd.
Intussen was er een klein jongetje gaan zitten op een houten paard van de draaimolen die zich in beweging had gezet. Hij keek met grote ogen naar de kleurige banken, paarden en gestoffeerde koetsjes om hem heen. Zijn moeder leek hij niet te zien, de Franse accordeonmuziek hoorde hij niet. Hij beleefde voor het eerst de sensatie van een draaimolen en was overdonderd. 
De dame had nu haar telefoon gepakt die haar nu tenminste een air gaf bezig te zijn.
Opeens fladderde een musje op me af en hapte stukjes uit mijn crêpe die ik tussen mijn knieën hield. Hij had niet de superieure beheersing van een kolibrie maar bleef toch lang genoeg voor mijn crêpe in de lucht om daar hap na hap uit te pikken. Het leek wel of hij stikte van het lachen, maar hij zag er ook een beetje brutaal uit.
Kst! Ik keek verrast en ongelovig op. Zat ik op mijn gemak de boel hier zo gade te slaan, en werd ik ineens meegezogen in de commotie van het Place Saint-Pierre!
Naast me zat iemand mij vriendelijk lachend aan te kijken. 
Related Posts with Thumbnails