Posts tonen met het label groeten uit Frankrijk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label groeten uit Frankrijk. Alle posts tonen

dinsdag 3 augustus 2010

Heimwee naar Frankrijk

Hieronder volgt een kleine selectie van foto's van onze reis naar Bretagne.

De enige foto die niet met eten te maken heeft is deze met het kapelletje. Bijna elke avond kwamen we op ons laatste wandelingetje van de dag hieraan voorbij. Heel afgelegen tussen eindeloze velden koren en verlaten bossen lag het aan een klein weggetje.

Knoflook en uien, ze zijn niet weg te denken van een Franse markt.
Ook niet uit mijn keuken trouwens.

Of en hoe het te eten is weet ik niet, maar ik zag overal op de markten deze bloeiende artisjokken. Ze zijn in ieder geval zeer decoratief.

Je vindt niet alleen gebraden kippen en Bretonse crêpes op de markt. Er wordt ook gekookt,
en men staat er voor in de rij.

Op de overdekte markt in Dinard heb ik bij deze kraam naar een 'pàte de pistache'
gevraagd heb. Ze hadden hem!!

Het is niet alleen de manier van uitstallen hoor.
Het is gewoon goede waar, overdaad en verleiding.

In Bretagne koopt en eet men alles wat uit de zee komt. Oesters kosten een prikkie!

Levende krabben te koop. Als je over de markt loopt en er komt per ongeluk een plastic tasje tegen je been dat een beetje scherp aanvoelt, dan weet je het wel,- kwaaie krab onderweg.

Kleinschalig en gemoedelijk.

Krab is in overvloed te verkrijgen. Hier op de markt krijg je precies die krabben
die je wilt hebben.

In Saint-Malo kun je gebak eten. De afmetingen van de taarten zijn enorm.
De taartpunt die je op je bordje krijgt is dan ook navenant.

Vergelijk de afmetingen maar eens met de theekopjes. De smaak was overigens prima.


zondag 16 mei 2010

Champagne I

Wij zijn in de Champagne geweest en daar is, wat eten en drinken betreft, veel over te schrijven. De komende artikelen wil ik daarom graag aan dit onderwerp wijden. Wij hebben een groot champagnehuis bezocht (Mercier) en een klein huis (Michel Lenique), we hebben er heerlijk gegeten en gedronken, het graf van Dom Perignon bezocht, de grote stad Reims bekeken en we hebben gelogeerd in Epernay. Dit alles op een goede 420 km van huis. Misschien breng ik je dus wel op een idee!
Allereerst maar wat grammatica.
Wie de deur openstoot in een van de vele champagnehuizen die je overal ziet en je uitnodigen tot proeven, en roept ‘Bonjour monsieur, j’aime la Champagne beaucoup!’ kan rekenen op een vriendelijk knikje, maar moet niet denken dat hij wat ingeschonken krijgt. La champagne is de landstreek, le champagne is het drankje en les champenois zijn de jongens die het lekkere spul maken. En proeven kun je op elke hoek van de straat. Overal borden met ‘Dégustation et Vente’. De kunst bestaat erin niet overal binnen te vallen en te keuren, maar met beleid te werk te gaan. Wie dit al te gemakkelijk opvat loopt het risico binnen een dag in een voortdurende staat van beschonkenheid de rest van zijn vakantie door te brengen.
Op weg naar la Champagne kom je Laon tegen. Deze stad hadden we al eerder bezocht om zijn gotische kathedraal met ossenbeelden. We zijn er ook deze keer weer gestopt en hebben er geluncht. Een mooie stad om de benen even te strekken en de kathedraal te bekijken. Ik kan het je aanraden.

Zoals gezegd hebben we gelogeerd in Epernay. We hadden er beslist geen spijt van. Misschien zou je voor de grote stad Reims kiezen, maar Epernay is veel intiemer, biedt gelegenheid tot heerlijk eten en drinken en is bovendien de hoofdstad van de Champagne.
We hebben er gegeten bij een gezellig Italiaans restaurant waar ik een stuk zalm met, uiteraard, een champagnesaus nam. Heerlijk, inclusief de tiramisu die het sluitstuk vormde.

We zijn ook in Restaurant Le Theatre geweest. Een mooi pand op een prachtige locatie waar je goed en redelijk geprijsd kunt eten. Mijn voorgerecht bestond uit asperges met een vinaigrette en een kleine terrine. Heerlijk smaakte het. Aan het eind van de avond maakten we een praatje met de chef en vroeg ik hem waar die terrine uit bestond. ‘Kopvlees’ luidde het antwoord.
‘Verrukkelijk’ kaatste ik terug. De chef vertelde dat er ook biggenvlees op de kaart staat en dat in het kader van de restverwerking de kop in een terrine verwerkt werd. Het had op geen beter moment kunnen komen, nadat ik mijn boek Sus domesticus gelezen had.

Wie Epernay bezoekt moet gewoon een wandeling over de Avenue de Champagne maken. Hier zijn de grote huizen gevestigd en kun je zien wat een rijkdom er vergaard is met deze witte wijn. Stadspaleizen zijn het die voor elkaar niet onderdoen in allure. Als eerste kom je Moët & Chandon tegen. Wil je ondergedompeld worden in luxe dan moet je hier een rondleiding volgen.
Wij kozen ervoor om aan het eind van de Avenue bij Mercier aan te kloppen. Er is een heel boeiende rondleiding die bestaat uit een filmpresentatie, een langzame ‘liftreis met show’ die je naar de caves brengt, de caves zelf die 30 meter onder de grond liggen en 18 km lang zijn, het treintje dat je er doorheen voert en tenslotte de proefruimte waar je de champagne kunt kopen met de gebruikelijke souvenirartikelen. Ik geef het eerlijk toe, behalve champagne heb ik ook een kelnersmes met opdruk gekocht. Op de foto’s kun je onder andere het grootste wijnvat zien dat de tweede prijs won op de wereldtentoonstelling van 1889. (De eerste prijs kreeg de Eiffeltoren!) In dit vat kan het equivalent van 200000 flessen champagne. Het duurde 16 jaar voordat het af was en is daarna nog 2 keer naar Parijs vervoerd met behulp van een os of 18.
Eugène Mercier was een opmerkelijk man. Toen hij 20 jaar oud was heeft hij zijn eigen champagnehuis opgericht, hij was de eerste die bij de gebroeders Lumière een reclamefilm liet maken, hij organiseerde ballonvluchten boven Parijs waarbij de luchtvaarders een glas champagne konden drinken, hij liet binnen korte tijd die 18 km caves maken en wist tenslotte met zijn gigantische vat de aandacht van de wereld op zijn merk te vestigen.
Ik heb zijn Brut geproefd en zijn Demi-Sec. Het zijn goede wijnen, maar dat verbaast natuurlijk niet. De Brut is de bestseller van het huis. Hij ruikt naar aardbeitjes en cassis, heeft een fijne mousse (drie jaar gerijpt) en een lange afdronk. De Demi-Sec is een ronde wijn, complex, met aroma’s van rozijnen en abrikozen. Hij is wat kruidig in de mond met honing en fruit. Heerlijk bij een niet te zoet nagerecht.

zondag 6 september 2009

De 100-daagse oorlog

Je kunt heerlijk wandelen in de Elzas. Denk nou niet dat ik ga vertellen dat het pad langs oude slagvelden en begraafplaatsen leidt, nee, het voert je door wijngaarden naar dorpjes en kleine stadjes. Je kunt bijvoorbeeld de route ‘Sentier Viticole des Grands Crus’ lopen. Voor een wijnliefhebber een bijzondere wandeling want je komt door wijngaarden die bijzondere wijnen opleveren. Ze hebben net iets meer dan hun gewone broeders omdat bijvoorbeeld de ligging of de grondsoort meer bijdragen tot een grote wijn. Ik zag het er eerlijk gezegd niet aan af maar het gaf me een voldaan gevoel dat ik niet zo maar een stukje liep, maar dat mijn voeten bevoorrechte grond betraden.

Het is er rustig op de paden. Temidden van uitgestrekte heuvels vol met wijnstokken kom je eigenlijk maar zelden iemand tegen. De schaarse tekens van leven kwamen van de wijnboeren die met de wijnstokken bezig waren. Er is namelijk een hoop werk te verzetten in een wijngaard. De tijd die een druif nodig heeft van begin tot pluk duurt ongeveer honderd dagen. De wijnboer moet nu alle zeilen bijzetten want er liggen heel wat gevaren op de loer. Vandaar dat men wel eens van de 100-daagse oorlog spreekt.


Afgezien van hagel die de druiven kunnen beschadigen kan ook regen op het verkeerde moment een ramp opleveren. Hevige regenval vlak voor de oogst kan gemakkelijk tot rotting leiden. Bovendien nemen de druiven dan veel water op wat ten koste kan gaan van de kwaliteit.

Bestrijding van schimmelziekten en insecten behoort ook tot het vaste repertoire van de wijnboer. Meeldauw is een gevreesde ziekte die met kopersulfaat bestreden wordt. Nadeel hiervan is dat in de klassieke wijngebieden grote hoeveelheden koper in de grond opgehoopt zijn.

Grijze rot of pourriture grise behoort ook tot de rampen omdat deze rotting slecht te bestrijden is.

Enkele insectenziekten zijn: de druifluis ofwel de phylloxera, Pierce’s disease en Flavencence doré. Er zijn verschillende methoden om hier iets tegen te doen. De boer kan het biologisch aanpakken en feromonen (natuurlijke geurstoffen) in de wijngaard brengen zodat de mannetjes in de war raken en de vrouwtjes niet meer bevruchten. Een hardvochtige aanpak als je er wat langer over nadenkt.

Hij kan ook natuurlijke vijanden van de insecten uitzetten. Bij nader inzien kent deze wijze van bestrijding tenminste twee kanten.

Tenslotte kan hij chemisch bestrijden. Een nadeel is dat insecten een grotere weerstand ontwikkelen en dat er steeds grotere hoeveelheden nodig zijn om effectief te bestrijden.

Voor de aardigheid heb ik op onze wandeling zomaar wat foto’s gemaakt die het snoeien en bestrijden laten zien.



zondag 30 augustus 2009

Kip in Riesling met huisgemaakte Spätzle


Het begon allemaal in Hellevoetsluis. Ik liep over het winkelcentrum en zag een slijterij. Dat werkt bij mij. Ik geef het eerlijk toe, als ik een slijterij zie wil ik erin. Zo maar even om te kijken wat het aanbod is of te zien hoe het assortiment gepresenteerd is. Tot mijn innige tevredenheid zag ik een Riesling uit Ribeauvillé staan.

Het kwam allemaal weer boven. Hoe wij de eerste dag, al weer enkele weken geleden, in het plaatsje aankwamen en ‘s avonds gingen eten in Wistub zum Pfifferhus. Als aperitief bestelde ik, zoals ter plaatse gebruikelijk, een Muscat. Een onvergetelijk kennismaking. Het zal wel de combinatie geweest zijn van de omgeving, het vakantiegevoel en de wijn zelf,- het bracht mij in ieder geval in een opperbeste stemming.



Ik besloot tot het menu Terroir waarvan de eerste gang bestond uit een ‘tarte à l’oignon faites maison’ ofwel een uientaart. Mooi zacht in de mond en met een heerlijke van smaak gekarameliseerde uien. Als voorafje was het wel wat ruim bemeten maar wat geeft het, ik zat nog maar net aan tafel en had een riant vooruitzicht. Als hoofdgerecht koos ik ‘la choucroute garnie à l’Alsacienne’ een substantiële schotel met heerlijk bereidde zuurkool, buikspek, casselerrib en, oneerbiedig gezegd, een knakworst. Ik heb het eerlijk gezegd niet helemaal opgegeten. De Riesling die ik erbij dronk heb ik daarentegen wel geheel en al soldaat gemaakt. Als nagerecht kregen we nog een plakje ijs met kermis (een spiegel van saus met kleurige patroontjes en dotjes slagroom met nootjes) en daarna was ik gevloerd.



Eenmaal in de tent gekomen sliep ik meer dan vlot in.

Om half één schoten mijn ogen wijd open. Mijn hart klopte in mijn keel en ik had het gevoel van ingedroogde ingewanden.

‘Water. WATER!’ Ik was klaarwakker en probeerde te bedenken waar ik een flesje water kon vinden in het duister.

Er was geen water. Op de tast vond ik een kartonnetje sinaasappelsap. Ik zóóg het naar binnen.

Weg. Dorst. ‘Water!’

Ik ging naar buiten en vulde de Brita-kan met water, ging in een stoel zitten en genoot van twee volle glazen die ik vlot opdronk. Dat dit mijn levenssappen weer opgang bracht hoef ik je natuurlijk niet te zeggen. Het begon te borrelen en te knorren dat het een aard had. Ik zal je de rest besparen. Wat ik wel nog wil vermelden is de plechtige eed die ik rond één uur ‘s nachts aflegde nooit maar dan ook nooit meer een zuurkoolschotel in de Elzas te eten.


Mijn disgenoot lag lekker te slapen en had zijn buikje vol van een heerlijke kip in Riesling.

‘Dat mag je thuis ook wel eens maken’ had hij aan tafel nog gezegd met een gelukzalige uitdrukking in de ogen.


Spätzle

180 gram bloem

2 eieren

zout

een kleine halve dl water


Meng in een kom de ingrediënten en zet even in de koeling. Bestuif het werkoppervlak ruim met bloem en draai slierten van het deeg. Snij met een mesje kleine stukjes hiervan af en gooi die in kokend water. Als ze gaar zijn komen ze boven drijven. Je kunt ze nu gelijk eten maar ik heb ze af laten koelen en nog kort opgebakken.

Kip in Riesling

2 poten met dijstuk van een kip

50 gram boter

3 sjalotjes

2 tenen knoflook

5 cl Cognac

4 dl Riesling

Herbes de Provence

200 gram kastanjechampignons

20 cl crème fraîche

zout en peper


Laat de boter in een pan goed heet worden en bak hierin de stukken kip mooi bruin.

Haal ze uit de pan en fruit de kleingesneden sjalotjes en de gehakte knoflook.

Flambeer met de Cognac.

Voeg de andere ingrediënten toe (behalve de crème fraîche) en laat 40 a 50 minuten sudderen.

Kook daarna de saus in en bind hem met de crème fraîche.


Het is een heerlijk gerecht wat ik nog regelmatig zal gaan maken. De combinatie met de spätzle is weer eens wat anders. De spätzle zijn voedzaam en qua smaak ondergeschikt aan de kip en de Riesling. Met andere woorden, groots in hun bijrol.

Drink vooral de rest van de fles Riesling bij dit gerecht. Het bracht mij in vervoering.

zondag 23 augustus 2009

De Elzas


We zijn weer thuis, terug van een reis naar de Elzas in Frankrijk. Een reis die barstensvol zat met heerlijke wijn en lekker eten. In de komende tijd zal ik veel over Frankrijk schrijven, over de wijnen die ik er gedronken heb en mee naar huis genomen, en over de maaltijden en de gerechten die ik hier maak, geïnspireerd door de vakantie.


Het is een heerlijkheid om na een lange autoreis in de Elzas aan te komen. Je bent net na een uur of zes rijden voorbij Strasbourg en dan zie je in de verte de blauw gekleurde Vogezen. Al snel komen ze dichterbij en wordt de weg minder breed en minder druk. Ons doel was Ribeauvillé, één van de vele pittoreske dorpjes en stadjes die de regio kent. Je neemt de afslag en rijdt al snel tussen fruitboompjes richting bergen. Hier en daar wijzen de borden al naar de ‘Route du vin’ die zich door de Elzas heen slingert. Als je het dal in rijdt zie je nog op een hoge top het kasteel Haut Koenigsbourg achter de bergen verdwijnen.

Ik heb hieronder maar eens een paar foto’s gezet van het gebied dat we bezocht hebben. Ik weet het, het heeft niets met eten of drinken te maken maar het geeft een beetje een beeld aan de verhalen die zullen volgen.




En ik heb nog aardig wat in petto. Ik wil het nog hebben over de honderddaagse oorlog die zich daar jaarlijks herhaalt, over kip met Riesling, Bruno Sorg, een sorbet met Marc van Gewurztraminer, een heerlijke knoflooksoep en ja, ook over foi gras de canard.




Eerst maar eens iets over de wijn. In mijn ‘snuifdoos’ (Le nez du vin) zit ook een geurmonster dat muscat heet. Een heerlijke geur. Muscat is een droge witte wijn die men daar maakt en ondermeer als aperitief drinkt. Om met mijn grote vriend Hubrecht Duijker te spreken,- Druiven, vers geplukte rijpe, licht besprenkeld met sinaasappelsap en -schil, geurige bloemen en licht gekruide perzik: zo ongeveer smaakt een mooie Muscat uit de Elzas. Met deze aanbeveling op zak heb ik dan ook elke dag genoten van deze wijn. Een heerlijke drank. Zo wordt ook de Gewurztraminer hier gemaakt en al heb ik die niet dagelijks gedronken, ik bewaar hier hele mooie herinneringen aan. Vooral aan het moment dat de Munsterkaas op tafel kwam en ik om een glas Gewurz vroeg. De eigenaresse van het restaurant die ons bediende glimlachte instemmend en zette een heerlijk glas voor mij neer. (Volgens mij had ze hem al ingeschonken voordat ik mijn verzoek gedaan had.) Het is een klassieker. Een verrukkelijke combinatie, simpel maar af.

De Elzas produceert voornamelijk witte wijnen. Per jaar moet je rekenen op 1.200.00 hl waarvan 97.00 rood en rosé is. Deze laatste twee worden van de pinot noir gemaakt. Voor de witte wijnen hebben ze daar een indrukwekkend arsenaal aan druivensoorten staan: gewurztraminer, riesling, pinot gris, muscat blanc (of rosé) à petit, muscat ottonel, pinot blanc, auxerrois, sylvaner, chasselas blanc, chasselas rose en chardonnay.

Heb je nu enig idee waarom je in de zomer naar de Elzas moet?

maandag 3 augustus 2009

Lucien

Omdat voor mij de kortste weg van a naar b een rechte lijn is liep ik gisteren zonder omhaal over het terras naar de winkel. In een hoekje stond een grote parasol waar wat mensen onder stonden. Het opstootje bestond uit diepgebruinde veertigers wiens mate van maatschappelijk succes duidelijk af te lezen was aan hun omvang. Ze hadden allemaal een klein plastic bekertje in de hand met wat wijn erin. En, er heerste een sfeer van amicale opgeruimdheid op niveau.
Ik was het bijna vergeten, maar herinnerde me ineens wat ik gisteren op het bord gelezen had: Lucien de wijnboer komt morgenmiddag. Dus niet vandaag!
Lucien bleek een veertiger te zijn met pepergrijs haar en een gedecideerde blik die verried dat hij zich zeer bewust was van zijn verheven positie als Franse wijnboer tussen Nederlandse toeristen. Hij stond vrij passief achter een tafel met een aantal flessen wijn en een prijslijst voor zich. Zijn zaak líep.
Ik pakte een folder van de tafel en las de volgende wervende tekst. Nous espérons que vous retrouverez dans nos bouteilles la chaleur de notre terroir, les arômes de notre campagne et pourquoi pas la convivialité du Périgord. Terwijl mijn geest langzaam droogviel op zoek naar de vertaling van ‘convivialité’ hoorde ik iemand naast me zeggen: ‘Dat is mooi, dat is heel mooi gezegd. Zo kunnen alleen de Fransen het maar zeggen’. Hij knikte met een uitgestreken blik van ‘die daar’ naar de folder in mijn hand.
‘Tsja…’ zei ik weer langzaam terugkomend uit mijn gedachtenvacuüm.
‘Het is natuurlijk wel jammer dat hier geen mandje brood op tafel staat. Dat heb je namelijk nodig om je mond te reinigen’ knikte hij opnieuw met toegeknepen ogen. Hij leek mij de man die ongetwijfeld op overtuigende wijze moderne kunst aan de man zou kunnen brengen, maar dan wel op een braderie in Grijpstrakerken.
Resoluut zette hij het kleine glaasje dat nog vol met rode wijn zat aan zijn lippen en demonstreerde op vastberaden wijze het hap-slik-weg pricipe.
‘Lekker fruitig’ zei hij terwijl hij voldaan keek naar de hooggeblondeerde vrouw tegenover hem.
‘Oh, ik voel me helemaal tipsy van al die kleine glaasjes’ riep zij met een jonge-meisjes-stemmetje en giechelde flirtend in het rond. Ze verkeerde duidelijk in de alcoholische gevarenzone.
Ik richtte me tot Lucien en begon een gesprek over zijn wijn en zijn bedrijf. Hij bleek 7 kilometer ten oosten van Issigeac zijn wijngaard te hebben. Hij en zijn vrouw verrichten elke stap die bij de wijnbouw hoort, van de productie tot aan de verkoop. Zijn Domaine ligt op een kalkstenen plateau dat rijk is aan vuursteen. Het warmt snel op en staat langzaam de warmte weer af ten gunste van de wijnstokken. Dit terroir van 6 hectare levert wijnen op die zich wezenlijk onderscheiden van de andere wijnen uit Bergerac. Uit respect voor het milieu combineren zij de allermodernste technieken met diegene die reeds generaties worden toegepast.
‘Vouz voulez dégustez monsieur?’
Nog enigszins onder de indruk van zijn verhaal koos ik zijn rode wijn om te proeven.
Ik hield mijn neus boven het plastic bekertje en nam snel een slok.
‘En, hoe vind je’m?!’ vroeg mijn eerste gesprekspartner met schampere blik naar me kijkend.
‘Je kent hem toch allang man. Dit is die fruitige huiswijn die ze hier op het terras schenken!’
Verbouwereerd keek ik naar het gezicht van Lucien tegenover me.
Deze poetste met een nonchalante air een flesje rosé, trok zijn wenkbrauwen op en glimlachte minzaam naar me.

zaterdag 1 augustus 2009

Een glas onbekende wijn

Het was zo’n typisch Franse zomeravond waar je met kerstmis nog eens behaaglijk aan terugdenkt. Warmte, die je als een kinderdekentje omhult, het geluid van krekels, en de zoete geur van bloemen en hars in je neus. Ik zat aan zo’n gietijzeren tafeltje dat nooit goed blijft staan op een terras. Er werd een glas rode wijn voor me neer gezet dat tot de rand gevuld was. Ik bracht het glas naar mijn neus en probeerde te ruiken. Niets. Voorzichtig bracht ik het glas wat dichter bij mijn neus. Ik ademde diep in en probeerde opnieuw de geur van de wijn te ontdekken. Weer niets. Dat kan toch niet? Kon ik maar walsen…
Ik zette het glas neer en keek naar de band. Het was een drietal dat op leeftijd gekomen was in het schnabbelcircuit en het zo te zien alleen volgehouden had met veel wijn en veel losse affaires. De rode en gele lampen waar ze onder stonden moesten de warmte compenseren die ze in de loop der jaren verloren hadden.
De spil van het gezelschap was een magere kale man met spitse oren. Misschien kwam het door zijn zwarte kleding en zijn grijze sik dat hij mij aan Mephistoles deed denken. Hij danste met groteske passen op versleten gympies en droeg een vormeloos overhemd dat iets te ver open stond.
Ik nam opnieuw het glas in mijn hand. Ik trachtte deze keer te walsen maar moest oppassen de wijn niet over de rand van het glas te slingeren. Andermaal rook ik niets. Ik had eerder op de avond een glas Bergerac gedronken. Eentje met een stevige structuur en een neus vol rood fruit en kersen. Die ging toch niet over dit glas heen? Nee, dat kon niet, niet na al die tijd.
Het drietal ging een versnelling hoger en nodigde het publiek uit tot dansen. Een echtpaar dat op het nippertje besloten had de gêne in het leven voorgoed opzij te zetten om nog zoveel mogelijk te genieten, zette uitbundig een squaredance in. Ze werden al snel bijgestaan door een jong viertal dat nog niet wist wat gêne was, en spontaan hun levensvreugde omzette in een tomeloze dans. Er voegde zich ook nog een meervoudig gehandicapte jongen in een rolstoel bij die schaterend opging in het gezelschap. Iedereen danste met elkaar en om elkaar heen. Het werd een vrolijke boel.
Boven ons begon de Franse sterrenhemel te stralen. Uit de natuurstenen schoorsteen kwam wat witte rook die langzaam als de Melkweg over de hemel uitwaaierde.
De bodem van mijn glas kwam in zicht. Ik walste de wijn tot aan de rand door het glas. Ik moest en zou iets ruiken. Zou ik hier in Frankrijk dan op deze zomeravond een glas wijn drinken en helemaal niets ruiken?
Niets…
Ik keek achter me en zag dat rondom het terras een slinger met gekleurde lampen was opgehangen. Rood, geel, blauw, oranje,- stalend staken ze af tegen de zwarte contouren van de bomen in de verte. Opeens stond ik weer naast mijn opa die 45 jaar geleden in Rotterdam zo’n zelfde slinger met gekleurde lampen ophing.
‘Eens even kijken of ze het nou allemaal doen’, zei hij terwijl hij de stroom aanzette.
Ademloos staarde ik omhoog naar de gloeiende kleuren die op mijn netvlies brandden.

woensdag 29 juli 2009

Château de Monbazillac


Je kent vast Bordeaux, aan de westkust van Frankrijk. Ten oosten grenzend aan dit gebied ligt de streek Bergerac, die doorsneden wordt door de rivier de Dordogne. Verschillen tussen de twee streken zijn niet waarneembaar, niet qua landschap, bodem of klimaat. Dat Bergerac geen deel uitmaakt van de Bordeauxstreek heeft ook een historisch achtergrond. In 1255 onderwierp de gehele bevolking van Bergerac, inclusief de adel, zich vrijwillig aan de Engelse koning. Deze gaf aan Bergerac het recht om de toen al geproduceerde wijnen vrij te verschepen tot aan de monding van de Gironde, dit tot groot ongenoegen van de handelaren in Bordeaux. Zij trachtten vele hindernissen op te werpen door onder andere tol te heffen. Desondanks lukte het de boeren van Bergerac om een bloeiende handel op te zetten met Engeland en andere Noord-Europese markten.
Toen in 1685 de herroeping van het Edict van Nantes een feit was had dit tot gevolg dat er een ware exodus van protestanten op gang kwam. Veel hugenoten kwamen naar de Lage Landen en gaven de belangstelling voor Bergerac-wijnen een sterke impuls. De Hollanders kochten jaarlijks meer dan de helft van de oogst.
Driekwart van de wijnen uit de Bergerac is rood. Men maakt ze van cabernet franc, cabernet sauvignon, malbec en merlot. Waarbij merlot de belangrijkste variëteit is. Als je hier door de supermarkten een rondgang maakt langs de wijnafdeling zijn de Bergerac-wijnen natuurlijk goed vertegenwoordigd. Omdat ik het leuk vind om hier wijn uit de streek te drinken leer ik nogal wat verschillende châteaux en domaines kennen. Het zijn relatief soepele wijnen met aroma’s van zwart fruit en leer.
Ongeveer vijf kilometer onder de stad Bergerac ligt een heuvelrug van 50 tot 180 meter hoogte. Er heerst een zacht najaar waarin ’s ochtends vaak nevel voorkomt en ’s middags de zon volop schijnt. De zogenaamde nobele rotting kan hierin tot ontwikkeling komen wat resulteert in kleine verschrompelde druiven met een hoog suikergehalte en een speciaal aroma. Hier zijn wij naar toe gereden om het Château de Monbazillac te bezoeken. Het kasteel is al snel bovenop de heuvel te zien tussen de eindeloos lange rijen wijnstokken. Het laatste stukje van de rit naar boven, die we regelmatig onderbroken hebben om wat foto’s te maken, gaf een bepaalde spanning. Alsof we boven geweide grond zouden betreden. Eenmaal boven aangekomen konden we de auto parkeren in de nabijheid van het kasteel op een schaduwrijke parkeerplaats. In de ontvangstruimte kon je de entreekaartjes kopen voor het kasteel, wijn proeven en natuurlijk wijn kopen. Een vlotte inspectie mijnerzijds leerde me dat er een kleine selectie Monbazillac te koop was en gelukkig niet alleen van het château zelf. Monbazillac kan namelijk uit 5 gemeenten komen waaronder het dorp Monbazillac zelf. We besloten eerst het kasteel te bezoeken. Eerlijk gezegd is dit niet een reden om naar Monbazillac te gaan. Het château is sinds 1960 in handen van de coöperatie die het netjes onderhoudt door middel van de entreegelden. Het komt echter niet authentiek op mij over. Er zijn een aantal tentoonstellingen die niet veel indruk achter gelaten hebben.
Nee, het hoogtepunt lag toch in de ontvangstruimte. Alle te koop aangeboden wijnen zijn er te proeven en worden vriendelijk en ter zake kundig voor je ingeschonken. Ik heb een aantal verschillende jaren geproefd en kon eerlijk gezegd niet zo veel verschil proeven. Het jaar 2005 is een goed jaar geweest en was ook wat duurder. Deze wijn was iets zoeter dan de andere. Alle wijnen waren echter filmend in de mond, van een hoog smaakgehalte met rijpe fruitige tonen. Het mooie zuur maakte dat je na het proeven een fris gevoel in de mond behield. Als aperitief zal ik het zelf niet zo gauw drinken maar in combinatie met een lekker nagerecht kijk ik er nu al naar uit.

Voor de goede orde, Monbazillac is een bleekgouden zoete wijn die de Fransen graag als aperitief drinken maar ook bij gevogelte, wit vlees, kazen en niet al te zoete vruchtendesserts. De wijn kan elementen van honing, rozijnen, abrikozen, perzik, banaan, acacia, kruiden, hout en vanille bevatten. Voor de kenners: Monbazillac beslaat zo’n 1750 hectare, die 45.000 hl leveren. Hij wordt gemaakt van de sémillion, sauvignon en de muscadelle. De opbrengst ligt rond de 30 hl per hectare. (Ikzelf heb slechts enkele liters hiervan meegenomen.)

zondag 26 juli 2009

Ganzenlever met lauwe zoete wijn

Op de kaart die ik in mijn hand hield stonden zoete en hartige crepes, een paar verschillende croques en wat sandwiches. In de verste verte geen teken van ganzenlever waar ze hier in de streek zo trots op zijn. Ik besloot tot de crepe banane et Nutella en nam er een glas cider bij, lekker fris en tintelend op de tong.
Aan het tafeltje naast ons zat een Nederlands echtpaar op een leeftijd waarvan je zag dat ze al veel van Frankrijk hadden gezien, maar er desalniettemin nog steeds van konden genieten.
‘Nee, ganzenlever staat hier niet op de kaart. Daarvoor moet je naar dat restaurantje met die witte pui, hier om de hoek, op het pleintje.’ Hij draaide zijn ronde enigszins kalende hoofd naar me toe en keek me met vermoeide pretoogjes aan.
‘Tsja’ zei ik zo maar.
‘Het is een echte delicatesse hoor. Zo iets moet je gewoon geproefd hebben als je hier bent.’
De ober verscheen om de bestelling op te nemen. Hij trachtte een waardigheid uit te stralen die hij bij zijn beroep vond passen maar faalde hierin door het tempo dat hij moest maken.
Mijn buurman nam het geheel met een gelaten uitdrukking op waaruit een levenslange ervaring met het bedienende deel der mensheid sprak.
‘Vroeger aten ze de lever hier met een lauwe witte wijn, en het restje dat overbleef dronken ze bij het dessert op. Maar ik hou eigenlijk niet zo van die zoete wijn.’
‘Ik heb het eerlijk gezegd nog nooit gegeten’ zei ik. ‘Ik heb nogal moeite met de manier waarop ze die lever zo groot krijgen.’
‘In Nederland kán zoiets eigenlijk niet meer hè’ zei hij inschikkelijk. ‘Je ziet hier zelfs van die foto’s waarin zo’n Franse boerin een trechter in de keel van een gans zet!’ Hij schoot in de lach alsof hij een zeer ad remme opmerking had gemaakt. ‘Ik heb een vriend hier in Frankrijk die zegt dat ze zoveel van die beesten hier hebben dat ze die hier wel moeten voeren en slachten’. Hij schaterde alsof hij de grap voor het eerst vertelde en keek me daarbij met een vriendschappelijke blik aan.
Ik móest wel terug lachen.
‘Ik heb onderweg een ganzenboerderij gezien en ben even uitgestapt. Het leken mij nogal gelukkige ganzen zo op het eerste gezicht. Maar als ik aan die grote ganzenlevers denk die ik hier in de winkels zie, dan hebben ze toch weinig reden om zo tevreden te kijken.’
‘Ach ja, die beesten kijken altijd zo…’ zei hij terwijl hij met dezelfde tevreden blik naar zijn vrouw tegenover hem keek.

Nee, het zal er in mijn geval wel nooit van komen, er zijn nog zoveel andere lekkere dingen om te proberen. Maar nieuwsgierig blijf ik wel.
Related Posts with Thumbnails