dinsdag 30 september 2008

Pasta Genova

Het Kookpunt was onze bestemming toen we zaterdag van Maassluis naar Rotterdam fietsten. Ik kom er graag. Het is denk ik de grootste kookwinkel die ik ken, verdeeld over meerdere panden. Alle mogelijke soorten fornuizen bij elkaar in een winkel, alles wat met espresso te maken heeft in weer een ander pand en een bijzonder grote verzameling kookboeken, potten en pannen, keukenmachines, bakvormen, messen en wat al niet meer zij in de grootste verkoopruimte die zij hebben. Hier kan ik altijd zonder moeite een uurtje doorbrengen.
Hongerig als we waren besloten we eerst een hapje te eten voordat we deze culinaire tempel zouden betreden. Op goed geluk liepen we de hoek om. Na een paar stappen zag ik een Italiaans restaurant met de deur gastvrij geopend. Ik liep naar binnen om alleen even een blik te werpen op de ruime koeling die gevuld bleek te zijn met allerhande delicatessen. Mooie escalopes in tomatensaus, artisjokharten, pesto’s, olijfolie en alle soorten, kazen en pasta’s, ik raakte niet uitgekeken.
‘Christina, due…’, riep een vriendelijke jongeman naar de keuken toen wij binnen kwamen. Ik was het me in eerste instantie niet bewust geweest maar toen hij met twee welgevulde glazen rode wijn op ons af kwam bekroop me het gevoel dat wij die ‘twee’ wel eens geweest konden zijn. ‘Only because we love you’, zei hij met een brede glimlach. Hoe kon ik weigeren… Het bleek een heel aardig wijntje te zijn dat mij meteen in goede stemming bracht. Vanuit de keuken klonk het gerommel van Christina die er blijkbaar geen gras over liet groeien. Er kwamen twee mooie amuses van pasta met een op smaak gebrachte bechamelsaus en wat geraspte Parmezaanse kaas. Voorwaar, een traktatie.
‘No no, only because we love you’ wuifde hij onze verontschuldigingen weg toen hij ze presenteerde. Een aardigheidje van het huis, meer moesten we er niet van maken. Hoe kon ik weigeren…
We wierpen een blik op al het heerlijks in de koeling, op de kaart en op Christina, die rond en vol in de keuken aan het rommelen was en besloten ter plekke in het restaurant wat te gaan eten.
Toen we aan tafel gingen kwam onze vriendelijke ober met een schaaltje heerlijke groene en zwarte olijven en wat goed brood met een huisgemaakte pesto. Ik voelde me verwend. We bestelden een lasagna en een spaghetti met gorgonzola. Ik besloot nog een glas wijn te nemen en we vermaakten ons prima met alle hapjes.
Toen het eten kwam, begeleid met de verontschuldigingen dat het wat langer duurde omdat alles vers bereid wordt, was ik al in uitmuntende stemming. De wijn op een lege maag na een lange fietstocht was hier, vrees ik, ook wel een beetje verantwoordelijk voor. Mijn stemming steeg crescendo toen ik de eerste happen spaghetti nam. Een volle romige saus die heerlijk van smaak was en een pasta die écht Italiaans was, dat wil zeggen met veel ‘beet’. Het bord was met vers gesneden peterselie afgemaakt. De lasagna zag er ambachtelijk uit en was met liefde bereid.
‘Would you like something for desert?’.
Nee. Ik zag voor mijn geestesoog heerlijke Tiramisu’s voorbij gaan maar we wilden beslist ruim de tijd voor het Kookpunt nemen.
‘Cafe… ?’
Nee, we waren vastbesloten. Niet lekker natafelen maar naar de buren.
Onze vriendelijke ober draaide zich verward om en vergat van de weeromstuit ook maar iets van tafel mee te nemen.
Ik ging naar het toilet en toen ik terug kwam was de tafel toch afgeruimd en stonden er twee ijskoude glaasjes met gele inhoud voor ons.
‘Wat is dat?’, vroeg ik aan mijn disgenoot.
‘Het is een citroendrankje, wel lekker maar met alcohol dus ik hoef het niet’.
‘Heb je het wel geproefd…?’, vroeg ik met mijn hoofd wat schuin opzij.
‘Ja, maar het brandt in de maag, neem jij het maar’.
Ik rook. Hmm, citroen… Ik proefde, heel voorzichtig, een klein teugje. Zoet en inderdaad, met heel veel alcohol. Het smaakte naar meer. Binnen korte tijd verdween met heel veel kleine teugjes het glaasje naar binnen. De ober verscheen weer aan tafel en ik keek hem stralend aan.
‘What is that?’, vroeg ik terwijl ik het glaasje aan mijn lippen bracht.
‘Limoncello’, zei hij met zijn innemendste glimlach. Dat drinken wij meestal in de winter om warm van binnen te worden. Ik was ook warm van binnen. Hij ging een fles uit de diepvries halen om me een en ander te laten zien.
Mijn disgenoot schonk resoluut die inhoud van zijn glas in het mijne en keek me uitdagend aan.
Nou ja, zo’n klein glaasje, dacht ik, en snoepte de eerste slok naar binnen.

Ach, toen ik buiten kwam brak de hemel open en straalde de zon. Alle mensen lachten me vriendelijk toe en in de verte klonk feestelijke muziek van een carrousel met kinderstemmen. Vlinders dansten om mij heen en de lichtheid van het leven vulde mijn gemoed. Ik was voldaan en intens gelukkig. Een klein minpuntje was misschien dat het sleutelgaatje van mijn fietsslot ineens aan de andere kant bleek te zitten. Na een minuutje was ook dat opgelost en fietste ik uiterst behoedzaam naar huis.
Ach ja, het Kookpunt zijn we nog wel binnen gegaan maar ik kan me daar jammer genoeg helemaal niets meer van herinneren. Het was evengoed een fantastische dag.

De moraal van dit verhaal.
Ga beslist eens eten bij Pasta Genova. Neem er ruim de tijd voor en geniet met volle teugen van dit gastvrije restaurant met zijn vriendelijke bediening en goede keuken. Ga wel éérst naar het Kookpunt.

P.S.
Limoncello wordt van citroenen uit Sorrento en alcohol van 95% gemaakt. Straf spul.

vrijdag 26 september 2008

Taart met sinaasappel, amandelen en pistachenoten


Toen ik bij mijn moeder op bezoek kwam rook het huis naar vers gebak en stond deze taart op tafel te pronken. Ik heb er een foto van gemaakt, ik heb hem geproefd en ik heb hem op mijn blog gezet. Heerlijk! Dit mogen jullie niet missen. De combinatie van deze ingrediënten levert een lekker gebak op. Hij was gebakken in een hartvorm maar je kunt hem ook rond maken natuurlijk.

Wat heb je nodig:

175 gram ongezouten boter
boter om in te vetten
175 gram zelfrijzend bakmeel
1 koffielepel bakpoeder
100 gram gemalen amandelen
1 sinaasappel, sap en geraspte oranje schil
175 gram basterdsuiker
3 eieren losgeklopt
100 gram pistachenoten gepeld en fijngehakt
wat extra nootjes en poedersuiker voor de garnering

Hoe maak je hem:
verwarm de oven voor op 170 graden. beboter een springvorm van 20 cm doorsnee en bekleed de bodem met vervrij papier. Doe alle ingrediënten, behalve de pistachenoten, in een keukenmachine en mix alles goed door elkaar. Het moet een glad beslag worden. Als je geen keukenmachine hebt klop je de boter en suiker door elkaar en zeef je vervolgens het meel en de bakpoeder erbij. Voeg de eieren er beetje bij beetje aan toe, afgewisseld met het amandelpoeder. Schep de pistachenoten erdoor en doe het beslag in de voorbereide springvorm. Bak gedurende anderhalf uur. De taart is klaar als een vleespen er schoon uikomt en de bovenkant mooi bruin is en terugveert als je hem voorzichtig indrukt. Laat de taart afkoelen en haal hem uit de springvorm, verdeel de pistachenoten erover en bestrooi met poedersuiker.

woensdag 24 september 2008

Benodigdheden voor een goede salade...

Volgens een oud gezegde zijn er vier mensen nodig om een lekkere salade te maken.
Een vrek voor de azijn,
een rijkaard voor de olie,
een wijze voor het zout en de peper en
een gek die dit alles mengt...

maandag 22 september 2008

Moleculair koken: aardbeienijs


Ik maak sinds jaar en dag zelf ijs. Gemotiveerd door het eerste succes van mijn bananenijs dat een doorslaand succes, was ben ik altijd met ijs bezig gebleven. Het is bovendien een heerlijke gang in een dinertje. Nadat mijn diners langer werden en al mijn kennissen mijn bananenijs al gegeten hadden, zocht ik naar een ander, een lichter ijs. Ik kwam terecht in de wereld van het waterijs: de sorbet.
Al experimenterende kwam ik in de loop der jaren uit op de volgende formule. Neem 200 gram vruchtenpuree, 75 gram suiker en 75 cc water plus een eiwit. Maak een suikersiroop van het water en de suiker, voeg dit bij de vruchtenpuree en draai hier ijs van. Voordat het ijs klaar is voeg je daar nog het geslagen eiwit aan toe. Resultaat? Een zalvend zacht ijs met een pure vruchtensmaak. Probleem met dit recept is de salmonella-bacterie. Oudere mensen lopen een groot risico om zwaar ziek te worden, zo niet te overlijden, als zij besmet raken met de salmonella-bacterie. Laat je het eiwit weg, de mogelijke drager van de bacterie, dan wordt het ijs niet zo smeuïg.
Lang leve het moleculaire koken! Want wat blijkt? Als je gelatine oplost in de suikersiroop dan hoef geen eiwit te gebruiken om net zo’n smeuïg ijs te krijgen. Eureka! Ik kan dus vrijmoedig mijn hele voorgeslacht uitnodigen om heerlijk smeuïg ijs te komen eten zonder dat ik de dagen erna angstig naar de postbode moet uitkijken.
Ik heb mijn eigen hoeveelheden aangehouden. Ik heb een half blaadje gelatine opgelost in mijn hoeveelheid suikersiroop en bovendien een weinig citroensap aan het ijsmengsel toegevoegd.
Ben je benieuwd naar het resultaat? Heerlijk, zacht en cremig ijs.
Behalve het voordeel met betrekking tot de bacteriële veiligheid kun je met behulp van gelatine het ijs ook minder zoet maken. Wat is het geval? De hoeveelheid suiker in de ijscompositie is bepalend voor de smeuïgheid. Te weinig suiker geeft een hard en brokkelig ijs. Het totale suikergehalte moet eigenlijk tussen de 25 en 35 % liggen. Suiker gaat namelijk tussen de watermoleculen zitten zodat deze niet kunnen uitgroeien tot al te stevige ijskristallen. Maar… gelatine doet dit ook! Je kunt met veel minder suiker toe en hebt toch een smakelijk ijs. Dit is overigens ook het geval bij het light-ijs dat je in de supermarkt kunt kopen.
Het heeft toch wel wat, dat moleculair koken.

zaterdag 20 september 2008

Vis uit de oven met een kaaskorst

Eigenlijk is dit voor iedereen recept verplicht. Ik weet wel dat het niet mag en dat het ook niet kan, maar toch wil ik het graag verplichten. Zéker voor mensen die van vis houden, het moet gewoon. Dat iets wat zo simpel is zo goed kan smaken maakt dat dit recept behoort tot een aparte klasse.
De smaak van de vis, in dit geval Pangasiusfilet, en de zachte consistentie daarvan, gecombineerd met het knapperige en brosse van de korst die doortrokken is van de gesmolten Parmezaan, ik vind het onweerstaanbaar.


Neem een mooie visfilet, of eigenlijke twee zoals in dit recept, leg ze op een braadslee en bestrooi ze met zout en witte peper. Hak ongeveer 100 gram oud wit brood samen met een goede hand peterselie fijn in de keukenmachine. Meng dit met 50 gram gesmolten boter, peper en zout en 75 gram geraspte Parmezaanse kaas. Bedek hiermee de visfilets en druk het zo nodig wat aan. Zorg dat ook de randjes van de filets bedekt zijn. Het kan zijn dat je wat overhoudt van het mengsel want de hoeveelheid is misschien wat ruim bemeten. Ik vind het echter schandalig als je voor dit gerecht te weinig zou hebben. Zet de filets in een voorverwarmde oven van 230 graden tot de korst mooi bruin is. Dat zal zo’n 7 of 8 minuten duren.

donderdag 18 september 2008

Moleculair koken: Biefstuk gemarineerd in kiwi

Vreemd genoeg ben ik nooit lang te vinden op de kookboekenafdeling van een boekenwinkel. Er is een onvoorstelbare hoeveelheid kookboeken voorhanden die naar mijn idee niet werkelijk iets nieuws toevoegt aan het bestaande repertoire. Het is vaak het uiterlijk, de presentatie, dat een kookboek een zeker bestaansrecht geeft. De inhoud is al veel vaker in andere boeken uitgegeven. Een bekende chef-kok kiest een bepaalde invalshoek, varieert wat met de ingrediënten en de bereidingswijze en geeft er een persoonlijk tintje aan door zijn kinderen, familie of zijn hele bedrijf ten tonele te voeren. Ik heb hier overigens in het geheel geen bezwaar tegen. Het kookbedrijf is een industrie die een groot publiek bedient. Dat publiek wil vermaakt worden. Het wil telkens wat nieuws, op tv, in tijdschriften, op internet, in tijdschriften voorgeschoteld krijgen. Dat valt om de dooie dood niet mee voor die chef-kok. Hij of zij heeft een grote concurrentie en eigenlijk maar een zeer beperkt repertoire om uit te putten. Toch lukt het al jaren om iedereen, het publiek en de chef, gelukkig te houden!
Ik ben ook weer gelukkig geworden op de kookboekenafdeling. Ik kocht het boek Cook & Chemist. Het eerste deel wel te verstaan. Deel twee vormde een dikke stapel dus dat zal onlangs wel verschenen zijn. Ik loop dus achter… Niet getreurd, iedereen moet ergens beginnen.
Het eerste gerecht dat ik uit dit boek gemaakt heb is een biefstuk die gemarineerd is in kiwipulp. Kiwi’s bevatten enzymen die de vleeseiwitten van de biefstuk opsplitsen in kleinere moleculen. Dit leidt tot malser vlees.
Ik moet zeggen, een prettig vooruitzicht. Ik toog naar de supermarkt en kocht daar twee biefstukken. Gewoon ‘biefstuk’ stond er op het pakje, geen haasbiefstuk of kogelbiefstuk maar gewoon, ‘biefstuk’. Ik keek met een olijk oog naar de kiwi die al in het wagentje lag en legde mijn pakje biefstuk er naast. Zo konden ze alvast aan elkaar wennen. Met gewone biefstuk zou het allemaal goed komen, ik had hoog gespannen verwachtingen. Thuisgekomen heb ik de kiwi geschild en tot pulp gemalen. De biefstukken hebben 20 minuten, niet langer anders zouden ze zanderig gaan smaken, in de marinade gelegen. Ik heb ze teder met extra zacht keukenpapier droog gedept. Glimlachend heb ik ze in de hete boter gelegd. Elke kant heb ik liefdevol een minuutje gebraden. Daarna heb ik ze op aluminiumfolie gelegd, voorzichtig toegedekt en 5 minuten op de warme oven laten rusten. In die tijd heb ik de pan geblust met wat rode wijn, er wat fond bij gedaan en de boel met koude boter gemonteerd.
Wat was nu het resultaat van mijn verrichtingen? Waren de biefstukken botermals?
Ik moet zeggen, het was een lekker biefstukje. Niet bijzonder mals, niet bijzonder taai. Het sausje smaakte er heerlijk bij. Al kauwend bedacht ik dat ik eigenlijk geen verschil kon proeven omdat ik beide biefstukken identiek bereid had. Ik bedacht verder dat als mijn biefstukjes de eigenschappen hadden gekregen van een mooie biefstuk van de haas, de truc met de kiwi waarschijnlijk al jaren geleden de voorpagina gehaald zou hebben. Ik vermoedde dat dit experiment de theorie waarschijnlijk wel bevestigd maar dat ik in het vervolg toch als vanouds een biefstuk van de haas zal moeten kopen als ik een uitzonderlijk mals en lekker biefstukje wil eten.
Er staan nog veel meer recepten en experimenten in dit wonderlijke kookboek. Ik hou je op de hoogte!

dinsdag 16 september 2008

Vegetarische soufflé van macaroni met 3 soorten kaas

Dit is weer eens een andere manier om macaroni op tafel te zetten. Het gerecht ziet er op een bepaalde manier sensationeel uit doordat het uit de schotel omhoog gerezen is en een mooie bruine korst heeft gekregen. Het heeft een volle kaassmaak met een heerlijk extra smaakje aan de korst. De hoeveelheid die ik hier geef is goed voor twee personen.


Schil een grote ui en hak hem fijn. Smoor hem een minuut of 5 in 25 gram boter en voeg daarna 25 gram bloem toe. Roer totdat de bloem is opgenomen en laat even zacht doorkoken. Voeg dan in gedeelten een kleine 3 dl. melk toe totdat je een mooie saus hebt. Breng die op smaak met peper en zout en ruim nootmuskaat en laat nog een minuut of 5 doorkoken. Haal van het vuur af en voeg twee eierdooiers toe, 75 gram Mascarpone, 50 gram geraspte Gruyère en ongeveer 30 gram geraspte Parmezaanse kaas. Roer goed door elkaar.
Verwarm de oven met een ovenschaal van 15 x 20 cm voor.
Kook in ruim water met zout 175 gram macaroni bijna gaar. Bijna omdat de schotel straks nog in de oven gaat.
Klop de 2 eiwitten stijf met wat zout.
Laat de macaroni gaat uitlekken en schep die door de saus. Vouw dan de eiwitten door dit mengsel en doe dit over in de schaal. Bestrooi met wat Parmezaanse kaas en zet nog een klein kwartiertje in de oven totdat de bovenkant gerezen en mooi bruin is. Zo nodig kun de grill nog even gebruiken voor een mooi kleurtje. Eet smakelijk!

zaterdag 13 september 2008

Mousse au chocolat blanc à la manière de S. Serveau, chef à l’école de Alain Ducasse. À ma façon!

Dit is een van die recepten die een groots effect sorteren maar niet bijzonder moeilijk te maken zijn. Het is wel bewerkelijk maar ik vind het toch altijd een prettig idee dat als ik iets op tafel zet dat indruk maakt, épater la galerie, om het maar eens op zijn Frans te zeggen, dat ik er dan ook zelf iets voor gedaan heb!
Het recept is afkomstig uit het boek 3 chocolats geschreven door Sébastien Serveau, en is een deel uit de reeks Leçon de cuisine. Er zijn nog veel meer delen verschenen met interessante titels. Als je de website wilt zien, in dit geval ‘le blog’ klik dan hier. Ik ga in ieder geval volgende keer als ik in Frankrijk ben zeker op zoek naar andere delen.
Ik heb ook dit recept bewerkt omdat mijn kookringen iets groter zijn en omdat het koekje dat ik de eerste keer maakte niet om te snijden was. Lekker, maar te dik.
Hier komt dus mijn versie.




Ik zet twee kookringen van 7 cm doorsnee op Silpat en smelt 25 gram pure chocolade. Hierdoor meng ik 15 gram corn flakes, in dit geval de gezoete van Frosties. Al mengende maak ik de corn flakes wat kleiner. Ietsje maar, want ik wil wat lucht in het koekje houden zodat het krokanter wordt en het makkelijker te snijden is.
















Dan verwarm ik 60 gram melk waar ik 1,5 blaadje van te voren geweekte gelatine in oplos. Ik smelt 80 gram witte chocolade en meng dit door de melk. Laat dit mengsel afkoelen en meng het voordat het begint te zetten door 80 gram geslagen room. Dit mengsel giet ik op het koekje in de ring en zet het in de koeling.


Na een uur, als de mousse opgesteven is, haal ik de ringen uit de koeling en plaats ze op een glaasje waarna ik de ring voorzichtig naar beneden trek. Voilá, alsof er een konijn uit de hoge hoed komt!


Ik smelt weer wat pure chocolade en strijk dat dun uit op een driehoekig stukje plastic van 15 x 8 cm. Ooit heb ik wel eens een plastic ´matje´ gekocht dat je kunt gebruiken om in een koekenpan te leggen als je vlees zonder boter wilt bakken. Dat kan ik niemand aanraden maar het ´matje´ op zich wel want het werkt perfect met chocolade! Je overigens evengoed wat plastic van de bloemist vragen want daar schijnt het ook prima mee te gaan.
Voordat de chocola hard wordt, maar nadat hij nog zo warm is dat hij zou gaan druipen, vouw ik het driehoekje om de mousse en zet die weer in de ijskast. Als ook dit opgesteven is kun je, heel voorzichtig het plastic er af trekken. Tip, begin met het hoogste puntje want dan is de kans op afbrokkelen kleiner dan wanneer je bij het laagste punt begint.





Ik garneer het geheel met wat frambozen. Het originele recept gebruikt hier bladgoud voor. Of dat nou zo gezond is weet ik niet maar er zit in ieder geval geen smaak aan. De frambozen smaken heerlijk bij deze mousse en het geheel ziet er fantastisch uit.
Wil je toch liever bladgoud gebruiken, dan zou ik daarbij ook maar een pareltje in de wijn doen!

woensdag 10 september 2008

Paris

Ik was onlangs weer in Parijs. Elke keer opnieuw kan ik in vervoering raken van hetgeen deze wereldstad te bieden heeft op culinair gebied. Op te beginnen wil ik het hebben over Dehillerin. Als je eens in Parijs bent zou ik je van harte willen aanraden om ook daar eens heen te gaan. Je hoeft er waarschijnlijk niet eens zo veel moeite voor te doen. Als je het winkelcentrum bezoek waar ooit de Hallen hebben gestaan ben niet verder dan vijf minuten lopen er vandaan. De grote kerk, de Saint Eustache, die overal boven uit torent is dan je baken. Loop hieraan voorbij langs een aantal restaurantjes waar je heerlijk vis kunt eten en binnen twee minuten sta je voor Dehillerin. Gebouwd in 1820 en sinds 1822 niet meer veranderd. Althans, dat zeg ik altijd. Het is er overvol met allerhande kookbenodigdheden die aan het plafond hangen of in houten schappen staan. Niets is geprijsd. Wil je de prijs weten dan ga je naar een man in een stofjas, zo een die wij hier na de tweede wereldoorlog ook nog zagen, hij helpt je verder. Dwaal door de gangetjes en bezoek ook vooral de kelder. Behalve een prachtige houten trap die niet meer gebruikt wordt vind je hier een verzameling van gietijzeren pannen en ketels die zijn weerga niet kent. Elke keer verbaas ik me weer opnieuw wat ik in deze winkel allemaal niet tegenkom.















Ik ben ook nog even het winkelcentrum ingelopen om naar de FNAC te gaan. Ik wilde eindelijk wel eens een boek zien van Clotilde Dusoulier, de wereldberoemde blogster die Chocolate & Zucchini schrijft. Het boek dat nog op voorraad was viel mij wat tegen maar ik was er toch niet voor niets heen gegaan. Toen ik nog even bij de afdeling ‘chocolat’ keek, geïnspireerd door de adembenemende etalages van de Parijse patisiers, kwam ik dit boek tegen. Het volgende recept op mijn blog komt uit dit boek: mousse au chocolat. Volgens mij is het een recept dat het hier nog eens ver kan schoppen. Misschien wel tot een kerstdiner!

maandag 8 september 2008

Roti koekoes, ofwel Indonesische cake

Aan mijn verzameling van Indonesische recepten wil ik deze keer een recept van een lekker koekje toevoegen, roti koekoes. Ik heb het al eerder gezegd, maar ik het herhaal het nog maar eens, een koekje betekend in de Indonesische keuken meer een snack. Het is dus niet perse een zoet gebakken koekje zoals wij dat kennen. Dit koekje leent zich overigens uitstekend om eens bij de thee te serveren. Het is een cake die zonder boter bereid is en heel delicaat gegaard wordt. Men wil deze cake altijd zo luchtig mogelijk maken en daarom wordt wel Spa gebruikt zodat het koolzuur het gebak luchtiger kan maken. Belangrijker vind ik dat het eiwit op een goede manier door het deeg wordt gemengd. Dat wil zeggen met scheppende en draaiende beweging met behulp van een pannenlikker mengen. Zeker niet langer dan absoluut noodzakelijk is. Hoe langer je mengt hoe meer lucht je kwijtraakt.














Wat heb je nodig voor deze cake.
2 eieren
60 gram witte basterdsuiker
1 zakje vanillesuiker
Wat zout
40 ml. Spa
66 gram zelfrijzend bakmeel


Bereidingswijze.

Splits de eieren. Klop eerst de eiwitten stijf met wat zout. Klop vervolgens de dooiers met de suiker tot het mengsel lichter wordt en voeg dan het gezeefde zelfrijzend bakmeel toe. Dan gaat de Spa erbij en ten slotte vouw je het geslagen eiwit er voorzichtig in. Neem eerst ongeveer een derde van het eiwit en meng dit door het beslag voordat je de rest gaat mengen. Dat geeft een beter resultaat. Beboter een cakevorm en bestuif hem met bloem. Ik heb een Tefal kunststof vorm van 18x10x7 cm. Vul hem met het beslag en stoom 40 minuten. Controleer even of het gebak gaar is na deze tijd.
Laat afkoelen op een rooster en snij in plakken om te serveren.


vrijdag 5 september 2008

Stoofschotel van rundvlees met Spaanse bonen, uienknoedels en cider


Ik moet weer aan de herfst denken als ik naar buiten kijk en als ik aan de herfst denk moet ik aan stoofschotels denken. Zo kwam het dat ik bij de slager een mooi stuk rundvlees uitzocht, op zoek ging naar Lima-bonen en een fles cider uit de kelder haalde.
Zin om te koken, zin in lekker. Dit gerecht is compleet zoals het uit de pan komt. Door de uienknoedels heb je geen aardappels of iets dergelijks nodig. De knoedels zijn knapperig aan de bovenkant en zuigen de saus op. Ze zijn heerlijk van smaak door de uien en de mosterdpoeder. De saus heeft door de cider die urenlang de verrukkelijkste sappen uit het vlees en de groenten heeft getrokken een intense maar milde smaak gekregen.
Het kost allemaal niet eens veel tijd om te maken en het hele huis geurt heerlijk naar happen verleidelijk zacht smeltend vlees met mooie groenten.
Zo mag de herfst toch weer komen?

Voor de stoofpot heb je nodig:
Ruim bloem om alle groenten en vlees mee te bedekken. (De saus gaat hier wat van binden bovendien).
Zout en versgemalen zwarte peper
Anderhalf pond stooflappen (liefst met wat vet!)
Wat stengels bleekselderij en een of twee winterwortels
Wat kleine uitjes of sjalotjes
Wat geweekte Limabonen maar als je die niet kunt vinden kun je net als ik een blik Bonduelle Spaanse reuzenbonen nemen
Wat tijm en een paar laurierblaadjes
Een fles cider en een goede eetlepel Worchestersauce


Nu opgewekt de groenten wassen en in stukken snijden. Het vlees snijd je even opgewekt in stukken van plus minus vijf centimeter en alles wordt ruim met bloem bedekt. Dit gaat in de pan met alle hierboven genoemde ingrediënten en wordt aan de kook gebracht. Vuur laag, deksel erop en vlamverdeler of, onder ons gezegd, de sudderplaat eronder. En nu maar wachten, wachten terwijl er zich een metamorfose voltrekt onder het deksel die je avond helemaal goed gaat maken.

Voor de knoedels heb je nodig:
Een uitje dat je schilt en fijn hakt
Wat olie om het uitje in te bakken
200 gram zelfrijzend bakmeel
Een flinke theelepel mosterdpoeder en wat peper en zout
100 gram boter
Flink wat vers gehakte peterselie
Misschien 3 eetlepels koud water


Bak het uitje in de olie en laat afkoelen. Doe onderwijl alle andere ingrediënten in een kom en voeg na een tijdje de ui erbij. Kneed tot een deeg en vorm hier ongeveer 12 balletjes van.
Als het vlees gaar is gaan de knoedels in de pan zo dat ze half in het vocht liggen en half er boven uit komen. De pan gaat dan nog een half uur zonder deksel in een oven van 200 graden.
Verrukkelijk, meer zeg ik er niet van.
Related Posts with Thumbnails