donderdag 30 oktober 2008

Soep van cider, bouillon, appel en kaas


Ik had nog wat cider over van het recept met de saucijsjes en zocht naar een elegante manier om het restje te verwerken. Toen ik dit recept tegenkwam in de Delicious en zag dat er ook nog appels bij de ingrediënten stonden wist ik dat ik dit zou gaan maken. Het is ongecompliceerd, heeft een stevige smaak en is voedzaam. Een soep voor de herfst of de winter. Ben je benieuwd hoe deze soep met kaas smaakt (heel anders trouwens dan uiensoep met kaas), maak hem dan eens. Hij viel ons beslist niet tegen.

Een scheutje olie
Een ui
2 stengels bleekselderij
2 tenen knoflook
4 appels, Granny Smith
175 ml cider
½ liter kippenbouillon
Wat tijm
240 gram geraspte oude kaas

In de keukenmachine heb ik met het mes de ui, bleekselderij en de knoflook fijn gemaakt. Dit heb ik met wat olie in een pan in 3 - 4 minuten wat zacht laten worden. In die tijd heb ik de appels geschild en van hun klokhuis ontdaan en ook fijngemaakt in de machine. Dit ging in de pan samen met de cider, de bouillon en de tijm. Dit liet ik een half uurtje zachtjes koken. Ik heb de geraspte kaas toegevoegd en dat even laten staan voordat ik de soep pureerde. Voor het mooi kun je nog wat gehakte peterselie gebruiken ter garnering. Wij aten er bruine bolletjes bij.
Voedzaam, lekker en met een eigen smaak.

dinsdag 28 oktober 2008

Amaretti-cake met Amaretto!


Het is heerlijk! Het is simpel, het is goedkoop, het is van moeders! Ja, ik geef het eerlijk toe, dit recept komt niet uit mijn doos. Maar het is zo goed dat het gewoonweg op mijn blog moet.
Het is goedkoop omdat een cake geen dure ingrediënten vraagt. De Amaretti kun je bij de Xenos kopen en kosten geloof ik een euro. (Voor zo iets lekkers!!)
Het is simpel als je een paar regeltjes in acht houdt, die lees je verderop.
Het is heerlijk, nee, verrukkelijk, omdat de cake een heerlijk parfum heeft, de zalige zoete smaak van Amaretti en een verleidelijk mondgevoel geeft door de zachtheid van de cake en het knapperige van het korstje. Het mooie aan deze krokante bovenlaag is dat hij na een paar dagen nog altijd even knapperig is. Goh, wat zou ik hier een hoop uitroeptekens kunnen gebruiken! Oeps, al weer een!

Wat heeft moeders gedaan?
Zij nam 200 gram zelfrijzend bakmeel, 200 gram witte basterdsuiker, 200 gram boter op kamertemperatuur en 4 eieren, ook op kamertemperatuur.
Zij klopte eerst de boter zacht met de suiker totdat het mengsel wit en romig was. Toen gingen al kloppende één voor één de eieren erbij. Wees geduldig, pas als het ei volledig is opgenomen kun je het volgende ei toevoegen. Dan wordt het zelfrijzend bakmeel boven de kom gezeefd en door het mengsel geklopt. Zij klopte vast nog even op middelhoge snelheid door om meer lucht in het beslag te krijgen. Had ze een extra luchtige cake willen maken dan had ze voor het vullen van de vorm nog twee eetlepels warm water door het beslag gemengd. Deze keer ging er echter anderhalve lepel Amaretto doorheen.
De vorm heeft ze ingevet en met bloem bestuifd. Daarna is hij met het beslag gevuld en heeft ze de bovenkant bedekt met klein gemaakte Amaretti koekjes! (Weer één, het is zo lekker!)
De cake is langzaam gegaard op 165 graden gedurende vijf kwartier.
Toen de cake afgekoeld was heeft zij de helft ervan liefdevol ingepakt en mij heel gelukkig gemaakt.
Dat zou jij natuurlijk ook kunnen doen, als je tenminste zo sterk bent om een stukje af te kunnen staan.

zaterdag 25 oktober 2008

Varkensschnitzel met panko en een roomsaus van Grimbergen met pruimen


Ik heb het kooktijdschrift Delicious van november gekregen en er met veel plezier in gelezen. Mijn oog viel op een recept van blinde vinken met pruimenroomsaus. Het leek me een lekker gerecht. De slager was te ver weg dus heb ik bij de supermarkt 2 varkensschnitzels gekocht. Jammer dat je daar nooit goed kunt zien wat voor vlees je in het kuipje hebt. Bij thuiskomst bleken de schnitzels smal en lang te zijn. Niet zo geschikt om te vullen en op te rollen zo als het oorspronkelijke recept voorschreef. Geen nood, voor al diegenen die net als ik in de keuken stonden met een Delicious en twee lange lapje vlees, zo kan het ook!
Dit verhaal krijgt hier een venijnige wending. Die lapjes vlees moet dun worden. Dat maakt ze malser en zorgt ervoor dat je de schnitzels kort en op hoog vuur knapperig en bruin kunt bakken. Omdat ik vorige keer dit soort varkenslapjes niet dunner gemaakt had heb ik toch gauw een kwartier langer aan tafel zitten kauwen. En dat was géén culinair genoegen. Ik heb daarom de zaak nu voortvarend aangepakt en ‘de Moordenaar’ erbij gehaald. Ingewijden weten wat dit betekend. Met de moordenaar ben ik half Europa doorgereisd en er was geen haring van mijn tent die niet in de rotsachtige grond verdween met deze ijzeren kolos.





Goed, met een voldane zelfverzekerdheid heb ik de lapjes tussen een stukje keukenplastic plat geslagen. Ik heb ze met peper en zout bestrooid en door het geklopte ei gehaald. Daarna heb ik ze gepaneerd met Panko. Dit is een Japans paneermeel wat mij uitstekend bevalt. Als je ergens een zakje kunt kopen kan ik je dat van harte aanbevelen. Het is niet duur, je kunt het lang goed houden en is onvergelijkbaar veel beter dan het ‘paneermeel’ dat je doorgaans te koop ziet staan. Als alternatief zou ik een paar witte boterhammen (die ik voor dit doel altijd in de diepvries heb) met het hakmes in de keukenmachine fijn maken.
Je bakt de schnitzels kort en op hoog vuur bruin en legt ze dan onafgedekt even in de oven die op honderd graden verwarmt is. Zodoende worden ze nog knapperiger en kun jij de saus maken.
Blus de pan met en half flesje Grimbergen en voeg een handje klein gesneden voorgewelde pruimen toe. Laat dit reduceren. Ikzelf heb er een lepeltje Kalfsfondpoeder in gedaan wat ik je óók van harte wil aanbevelen. Bijna onmisbaar in de keuken. Het geheel wordt verrijkt met een flinke scheut room en een lepeltje aalbessengelei of cranberrycompote. Dat zoetje in de saus is bekend maar nog steeds geraffineerd. Heb je dit niet in huis dan zou je zomaar eens een lepeltje confituur kunnen gebruiken. Ik weet het, een beetje onorthodox maar je hebt wél dat zoetje in je saus. Je proeft nog even of er peper en zout bij moet en je kunt de saus monteren (binden en meer smaakt geven) met ijskoude stukjes boter. Wil je dit om figuur-esthetische redenen niet doen dan kun je ook allesbinder gebruiken.



We vonden het een lekkere saus. Het deed in de verte een beetje denken aan mijn Vlaams stoofpotje met bier en mosterd denken omdat daar ook bier in gaat maar dit was toch weer anders. De zachte pruimen vormden een mooi garnituur en combineerden uitstekend met het knapperige van de schnitzel. Ook dit gerecht kan ik je… van harte aanbevelen!

donderdag 23 oktober 2008

Apfelstrudel, hausgemacht!

We raken al aardig heen door de mooie appels die we gekregen hebben. Ik had namelijk een wens die al heel lang op een laag pitje stond: zelf weer eens een apfelstrudel maken. Wanneer we in Oostenrijk zijn behoort het tot ons vaste repertoire om zo hier en daar een strudel te eten. Ik herinner me nog altijd de lekkerste die ik ooit gegeten heb. Het was in Gerlos. We gingen na een lange wandeling uitrusten in een groot hotel met thee en strudel. Overheerlijk! Huisgemaakt en rijk gevuld met appels, kaneel, sukade, verschillende noten, broodkruim en geserveerd met een vanillesaus. Omdat zekere personen geen sukade lustten heb ik toen anderhalf portie naar binnen gewerkt. Hoe lekker ook, dat was minstens een even grote prestatie die ik leverde, als de wandeling van een paar uur die we daarvoor gemaakt hadden. Omdat zekere personen nog steeds geen sukade lusten is de versie die ik hier geef misschien wat kaal voor de fijnproever. Neem echter alle vrijheid om de vulling aan te passen naar je eigen wensen (en die van je huisgenoten)!


Het deeg is het belangrijkste en het moeilijkste van dit recept. Men zegt dat het zo dun moet zijn dat je er de krant doorheen kunt lezen. Neem 250 gram bloem, 2 eetlepels olie, 1 ei, 1/8 liter lauw water, 1 eetlepel azijn en een snufje zout. Meng dit met de mixer en kneedhaken door elkaar totdat je een mooi glad deeg hebt. Het blijft plakkerig maar als je het zo nu en dan met wat bloem bestuift kun je het verder met de hand kneden. Probeer dan vooral het deeg lang uit te trekken. Maak er tenslotte een bal van en leg het een half uur in de koeling. Rol het nu uit tot een hele dunne lap terwijl je hem regelmatig keert en met bloem bestuift. Op dit punt heb ik ongeveer een derde van het deeg afgesneden omdat ik het gebak niet al te groot wilde hebben. Neem een schone theedoek, bestuif die met bloem, leg het deeg erop en trek het heel voorzichtig met de palmen van je hand uit zodat het nog dunner wordt.


Bestrijk dit ruim met gesmolten boter en bestrooi met het broodkruim van twee witte boterhammen die je in de keukenmachine klein gemaakt hebt. Hier gaan twee appels overheen die in hele kleine stukjes gesneden zijn, een zakje hazelnoten (van Boukje) die ook in de keukenmachine klein gemaakt zijn, als je hebt, een paar eetlepels gemalen amandelmeel, en wat kaneel plus suiker naar smaak.
Dan volgt een secuur werkje. Rol nu met behulp van de theedoek het deeg op tot een rol en plaats die op Silpat. Bestrijk opnieuw met gesmolten boter en bak in een voorverwarmde oven van 200 graden gedurende 40 minuten. Bestrooi om te serveren met poedersuiker.

dinsdag 21 oktober 2008

Gestoofde saucijsjes met appel en jeneverbessen


We hebben appels gehad van vrienden. Mooie appels die ze zelf met de hand geplukt hebben. Ik heb ze zo af en toe liefdevol bekeken terwijl ze in de schaal lagen. Er kwamen een paar ideetjes naar boven. Vandaag een lekker stoofpotje, en om de cider op te maken en nog meer appels te gebruiken, morgen een stevige soep van appels, cider en kaas.




Dit is een herfstig potje waar ik van hou. Spek, worstjes, uien en gestoofde appeltjes, lekker op smaak gebracht met knoflook en jeneverbessen. Dit alles overgoten met een heerlijk gebonden saus van cider. Hier krijgt een mens trek van, zeker na al dat bladeren ruimen in de tuin. Als je het huis weer binnen komt en je de geur ruikt van gebakken spek, uien en het zoete aroma van de appeltjes die gestoofd worden, dan kun je bijna niet meer wachten tot je aan tafel gaat.


2 lepels olijfolie
500 gram goede saucijsjes
250 gram ui in ringen
2 tenen knoflook
250 gerookt ontbijtspek
2 appels
2 eetlepels bloem of meer als je wat dikkere saus wilt
½ liter cider
1 eetlepel azijn
2 laurierblaadjes
1 lepel gekneusde jeneverbessen
Peper en zout

Bak in de olie de saucijsjes mooi bruin.
Bak dan de ui, knoflook en het spek tien minuten totdat je mooie bruine randjes ziet.
Ontdoe de appels van hun klokhuizen en snij ze in plakken. Bak ze mooi bruin.
Doe alle ingrediënten in de pan en bestuif met de bloem. Roer dit voorzichtig door en voeg de vloeistof toe.
Laat een uurtje op laag vuur stoven. Serveer met een lekkere aardappelpuree.

maandag 20 oktober 2008

Suikerbieten

Suukerbietn, pardon, suikerbieten, zover het oog rijkt! Wat een feestelijk gezicht. Zouden er ooit net zoveel liefhebbers van Tijm & Suikerbiet zijn als hier bieten liggen? Hoeft niet hoor, als ze maar net zo genieten van Tijm & Suikerbiet als ik van de suiker die ik eet in al die verschillende gerechten.
Trouwens, hier zet ik gelijk maar eens een bedankje aan al die mensen die met regelmaat op mijn blog komen. Enkelen denk ik te kennen en anderen ken ik (jammer genoeg) niet. Ik vind het in ieder geval heel leuk dat jullie hier komen buurten en belangstelling hebben voor mijn culinaire avonturen. Sommingen maken zelfs reclame voor mijn blog. Heel langzaam aan krijg ik steeds meer lezers. Leuk, dus... BEDANKT!

Theo




zondag 19 oktober 2008

Orangettes


Dit is een recept dat iedereen kan maken en bovendien verrukkelijk is. Heerlijk bij de thee of koffie, tussendoor, of voor mijn part bij het ontbijt. Zalig.
Eén van de kleine tradities die ik altijd in ere houd is het kopen van een zakje orangettes bij Mère Babelutte als ik in Brugge ben. Dat gebeurt doorgaans één keer per jaar en dat levert een bijzonder voldaan gevoel op. Na verloop van tijd sluipt echter het grote verlangen weer in mijn ziel en koop ik mijn orangettes maar ergens anders. Nodeloos te zeggen dat het minder smaakt. Een Absynthe smaakt tenslotte ook alleen maar op een Frans terras zo als het hoort te smaken.
Mijn tussenoplossing bestaat hieruit om de orangettes zelf te maken. Zelfgemaakt smaakt per definitie altijd beter dan gekocht. Rest mij alleen de sfeer te evenaren van Brugge. Maar als ik een zelfgemaakte orangette in mijn mond laat smelten en ik mijn ogen sluit dan zie ik het silhouet van de Salvator voor me, ik voel de ongelijke kasseien onder mijn voeten, ik hoor het geluid van paardenhoeven en het geratel van de koetsen door de smalle straten en ik proef de zoete weelde van een orangette in mijn mond.
Hmm, orangettes…
Smelt wat chocolade en haal hier kant en klaar gekochte gekonfijte sinaasappelschilletjes doorheen. Laat zo nu en dan de helft vrij van een schilletje om een mooi contrast van kleur te krijgen. Dompel sommige schilletjes helemaal onder in de chocolade en laat stollen op Silpat.
Je kunt de schilletjes ook zelf kopfijten. Schil een sinaasappel dun af en laat weinig of geen wit aan de schil zitten. Kook in water tot de schil gaar is. Voeg dan op 6 dl water 200 gram suiker toe en laat dit oplossen op laag vuur. Breng aan de kook, doe de schil erbij en laat, van het vuur af, alles twee dagen intrekken. Haal de schilletjes uit de siroop en laat ongeveer twee uur drogen. Versnel dit drogen niet met een oven want boven de 50 graden krijgt de schil een lelijke bruine kleur.

vrijdag 17 oktober 2008

Soesjes met warme chocoladesaus


Ik ben een rijk man, ik heb twee en een halve kilo chocolade in huis. Ik ga er voor de volle twee en een halve kilo van genieten. Mooie pure chocolade in stukjes van 2 gram, makkelijk om te verwerken.
Ik ben begonnen met het maken van een heerlijke chocoladesaus. Het is een volle rijke saus met een krachtige smaak die warm opgediend wordt. Als je hem in de koeling bewaard wordt hij vast en is hij niet meer geschikt om te schenken. Je moet hem dan au bain-marie verwarmen. Bovendien is deze versie niet geschikt voor geheelonthouders. Ik heb er een ‘druppie’ koffielikeur in verwerkt en dat maakt dat dit weelderig en donkerbruin genot uitermate geschikt is voor een speciale gelegenheid.

Wat heb je nodig?

60 gram chocolade
1 dl slagroom
30 gram suiker
Snufje zout
1 theelepel gezeefde cacaopoeder
Scheutje koffielikeur

Hoe maak je hem?

Hak zo nodig de chocolade fijn en doe hem in een kom. Verwarm de slagroom met de suiker en het zout zodat de suiker kan smelten en breng aan de kook. Haal de pan van het vuur en klop het cacaopoeder er goed door. Schenk deze vloeistof over de chocolade en laat 5 minuten staan. Voeg dan de likeur toe en klop krachtig tot een glad mengsel.


De soezen!

30 gram bloem
25 gram boter
4 gram suiker
Een snuf zout
½ dl water
1 ei


Bereidingswijze:

Het water met de boter, suiker en het zout aan de kook brengen. Van het vuur af, de bloem in één keer toevoegen en tot een bal roeren. Op het vuur weer drogen (2 minuten in beweging houden). Dan het ei toevoegen en met de pollepel goed mengen tot een glanzend deeg. (Iets van het ei achterhouden voor het bestrijken). Spuit met een gladde spuitmond van 1 cm het deeg op Silpat en druk zo nodig de puntjes die achter gebleven zijn van het spuiten weer terug met een kwastje zodat het mooie bolletjes worden. Bestrijk ze met het achtergehouden ei en bestrooi eventueel met wat (grove) suiker. Bak ze gedurende twintig minuten op 220 graden. Na het bakken maak je een klein gaatje zodat de stoom kan ontsnappen en de vulling ingebracht kan worden. Dit is genoeg voor ongeveer tien soesjes.

Als je al langere tijd zonder chocola geleefd hebt ('chocolade-deprivatie' in vaktermen) dan kun je net als ik de soesjes in de saus gooien en ze er weer uitlepelen!

dinsdag 14 oktober 2008

Moleculair koken: gekonfijte asperges

Het was niet omdat het zondag was dat er gekonfijte asperges op het menu stonden. Het was omdat ik dit recept gezien had in het boek Cook&Chemist en bij de ISPC een mooi bosje vond. Het werd dus dit weekend weer eens tijd om de theorie in de praktijk te testen.
Hoe luidt de theorie? Allereerst maar eens dat konfijten. ‘Onder olie garen’ zegt het boek, en dat heb ik gedaan. En waarom heb ik zulk een vreemde bereidingswijze gekozen? Omdat groenten veel meer smaak behouden als je ze zo bereidt. Groenten verliezen namelijk veel van hun basissmaken als ze in water gekookt worden. Met name de zoete, bittere en zoute smaken verdwijnen in het water. Het is niet voor niets dat je van aspergewater zulke lekkere soep kunt maken! Je moet wel voorkomen dat de olie heter wordt dan honderd graden want dan begint het water in de groente te koken en gaat het als damp ontsnappen. De olie kruipt dan terstond in de asperges en dat is geen goede ruil.
Dus, ik heb mijn asperges gebroederlijk in de pan gelegd en daar een heel gewone olie over gegoten tot ze net onderstonden. De temperatuur heb ik tot 90 graden opgevoerd en dat heb ik, met behulp van een keukenthermometer, een klein half uurtje zo gehouden. Een koud kunstje zou je bijna zeggen maar toen de olie de 90 graden begon te bereiken kreeg ik het toch even Spaans Benauwd. Ik zag belletjes! Volgens de theorie zou ik eindigen met een bosje groene sponzen die volgezogen waren met olie en niet meer naar overheerlijke asperges zouden smaken. Stond ik daarvoor een half uur met een thermometertje in een pannetje olie te roeren? Erger nog, stond ik een eersteklas bosje goddelijke asperges in een pannetje lauwe olie om zeep te helpen?
Na een half uur prikte ik in een asperge en tot mijn stomme verbazing, ik zeg het eerlijk, bleek hij gaar te zijn. Ik heb ze uit de olie gehaald, flink laten afdruipen en daarna nog eens met keukenpapier zoveel mogelijk van de olie ontdaan.
Een spannend moment toen het bordje asperges voor me stond. De kleur was mooi, ongeschonden fris groen. De textuur was perfect, niet te gaar maar zacht met een klein beetje beet. De smaak? Heel goed! Rijk, en met een klein bittertje dat heel aangenaam in de mond was. Absoluut geen oliesmaak maar een onverholen aspergesmaak. Zeer de moeite waard als je goede asperges hebt. Het schijnt met witte asperges zelf nog meer rendement op te leveren. Zij verliezen doordat je ze schilt nog meer smaakstoffen in water. Volgende keer proberen!

zondag 12 oktober 2008

Engadiner nußtorte

Jaren geleden aten wij in de Haarlemmerstraat in Amsterdam een heerlijk stukje gebak met een notenvulling. Ik vermoedde dat er honing in gebruikt was om die volle zoete smaak te bereiken. Het had ook wel iets weg vonden we, van de Turkse patisserie. Baklava, je kent die kleine mierzoete stukjes gevuld bladerdeeg wel, is ook met noten en honing gemaakt. Nou ben ik een groot liefhebber van zoetigheid bij de thee maar met Baklava heb ik gemengde gevoelens. Als ik het voor me zie wil ik drie stukken, als ik er twee op heb, heb ik plotseling meer dan genoeg. Eigenaardig eigenlijk, je zou toch zeggen dat ik op mijn leeftijd zo onderhand wel eens geleerd had hoe dat met Baklava bij mij werkt…
Maar goed, het gebak dat we daar in Amsterdam voor ons hadden beviel ons uitstekend. Al spelende met de gedachte dit thuis ook eens te maken kwam vanuit de aller-diepste lagen van mijn grijze cellen ineens de naam Engadiner Nußtorte omhoog. Het vonkte even, het ‘YES!’ gevoel om het zo maar eens te zeggen. Thuis gekomen ben ik gelijk aan de slag gegaan. Er zijn, hoe kan het ook anders, genoeg recepten voorhanden. Ik heb de mijne samengesteld uit een aantal recepten die wel overtuigend overkwamen en de hoeveelheden aangepast aan mijn bakmaat: 18 cm.



Ingrediënten:
50 gram witte amandelen
50 gram walnoten
50 gram hazelnoten
175 suiker (waarvan 50 gram donkere basterd)
½ deciliter water
1/8 (of wat minder) slagroom

100 gram boter
75 (basterd) suiker wit
175 gram bloem
zout
½ ei



Bereidingswijze:

Maak het deeg en hou iets van het ei over om het gebak af te strijken. Laat een half uur in de koeling rusten.
Hak de noten grof en maak een karamel van de suikers en het water. Voeg de noten toe aan de karamel en laat even doorkoken. Voeg de slagroom toe en laat wat dikker worden (10 á 15 min. zachtjes doorkoken). Bekleed intussen een springvorm van 18 cm. met bakpapier op de bodem en verdeel het deeg in twee stukken. Een stuk voor de deksel en de rest voor de bodem en de rand. Rol het deeg uit en bekleed de vorm. Doe de vulling erin. De bovenste rand iets naar binnen vouwen en bestrijken met ei. Het deksel erop leggen en ook met ei bestrijken. Op 170 graden bakken gedurende 50 minuten of wat korter als het gebak erg gaat ‘lekken’.

P.S.
De plaatselijke atletiekvereniging weet dit gebak inmiddels ook te waarderen. Het verhaal gaat dat je per puntje al gauw een kwartier van je marathontijd af kunt snoepen.

donderdag 9 oktober 2008

Tarte Tatin met Conference peren ofwel de influenza Tatinica


Eén van die kleine zoete verleidingen in het leven bestaat voor mij uit de Tarte Tatin. Het is een klassieke Franse appeltaart. Knapperig bladerdeeg en boterzachte appels in een goudgele karamel. Het is niet goed voor de lijn maar het is uitmuntend voor de stemming!
Soms doet het me wel eens denken aan een virus. Ik wordt besmet door het zien van een stel prachtige peren of appels. Mooi fruit, hoe kan ik daar eens recht aan doen? Ik ruik de herfst en zie hier en daar de bomen al goudgeel kleuren. Dan volgt de incubatietijd. Zo maar ineens komt het bij me op. Thuis komen na een wandeling terwijl het huis geurt naar iets verleidelijks uit de oven. Ik drink een kop thee en bedenk hoe heerlijk een stuk Tarte Tatin wel niet zou zijn. Het is etenstijd, ik heb honger, ik loop aan Tarte Tatin te denken. Ik wandel op een zonnige herfstdag onder de bomen. Met een kinderlijk plezier stap ik door de bruine bladeren die bros knisperen onder mijn voeten en ik denk aan heerlijk krokant bladerdeeg. Oh, ik zie naaimachine-olie en ik denk zoete karamel! Ik besef het, ik heb het weer zwaar te pakken: de influenza Tatinica. Er is maar één remedie en dat is bakken en eten. Ik ga daarbij niet over één nacht ijs maar zoek het mooiste fruit uit dat ik kan vinden en overweeg serieus om zelf bladerdeeg te maken. Een nadeel van deze grondige aanpak kan zijn dat ik therapie verslaafd raak. Zo lekker en bijzonder dat ik met de laatste smeltende hap op mijn tong al weer plannen zit te maken om er morgen weer eentje te bakken, dan met ander mooi fruit wat ik gezien heb.
Zucht…


Ingrediënten:
100 gram suiker
1 dl water
½ vanillestokje
20 gram boter
2 appels (Elstar)
3 plakjes bladerdeeg
Melk of ei om te bestrijken



Bereidingswijze:
Laat suiker met water en opgesneden vanillestokje (merg eruit schrapen) op laag vuur in de vorm karameliseren. Schil intussen de appels en snij die in 8 stukjes. Rol ze door de karamel en voeg de boter toe. Laat nog een paar minuten op laag vuur staan totdat de saus op dikte is en het fruit wat zachter kan worden als dat nodig is. Strooi er wat gemberpoeder over. Rol het deeg uit tot een ronde lap en leg die op de vorm met de buitenkanten naar binnen gevouwen. Bak 20 minuten op 190 graden.
Related Posts with Thumbnails