maandag 22 juni 2009

Geluk op de keien

Iedere stad heeft voor mij zo van die ‘hotspots’. Hotspots kunnen heel verschillend zijn. In Parijs is ‘Le Notre’ bijvoorbeeld zo’n plek maar ook het Louvre voldoet ruimschoots. In Amsterdam is boekhandel Selexyz Scheltema er een en Jordino in de Haarlemmerstraat hoort er ook bij. Kortom, voor mij is een hotspot een plek die zich onderscheidt van anderen doordat hij mijn bloed sneller doet stromen en me doet beseffen dat me, eenmaal ter plaatse, een groot geluk ten deel kan vallen. Iedereen heeft natuurlijk zo van die plekken alleen ik noem ze waarschijnlijk hotspots. Typisch, zul je denken. Ik kan alleen maar aanvoeren dat het een van mijn minder ongelukkige eigenaardigheden is. 

Zaterdag was ik er weer, bij Jordino en oh! wat was ik in mijn nopjes. In mijn handen had ik nog het kleine flesje Colheita Port van Kopke dat ik net gekocht had, en voor me in de etalage zag ik mijn kleine favorieten liggen: pruimen met kaneelchocolade. 


Jordino is een speciaalzaak. De mooiste chocoladecreaties, het beste ijs (en daar bedoel ik ook het hoorntje mee) en de mooiste patisserie. Wil je via je mond de essentie van het bestaan leren kennen ga dan een keer naar Jordino. Wij betraden met gepast gemoed de zaak en kozen het allerlekkerste uit. We gingen niet voor kwantiteit maar voor kwaliteit! Vraag me niet meer wat het allemaal was want door de zenuwen kon ik alleen nog maar aan mijn pruimen met kaneelchocolade denken. Tintelend en opgetogen liep ik als door een tunnel naar de uitgang, in mijn handen een klein doorzichtig zakje van cellofaan waar mijn kleinood in zat. Ik geloof dat ik, buiten gekomen, voor mijn fatsoen een stap opzij gezet heb en daar mijn zakje heb open gemaakt. Heel voorzichtig heb ik met duim en wijsvinger de lekkernij beetgepakt en met een delicaat gebaar in mijn mond gestopt. In een keer. Dat wil wat zeggen want je kunt er rustig twee royale happen van nemen maar voor een volwassen vent is het net in een keer te behappen. 

En toen voltrok het wonder zich weer. Je zou zo zeggen dat ik het nou wel ken, dat ik het aanvoel komen maar nee, telkens wordt ik weer overspoeld door een volkomen authentieke ervaring. Eerst de zoete smaak van poedersuiker vermengd met kaneel. Dan wordt je je gewaar van de chocolade die je zachtjes moet openbreken. Een fluwelige ganache vult je mond samen met de pruim, zacht en pasteus. Met gesloten ogen vind ik mijn geluk op de keien. Een moment van volmaaktheid. Er zijn mensen langs me heen gelopen, ik heb ze niet gezien. De zon verwarmde mijn gezicht, ik heb het niet gevoeld. Misschien is er wel naar me geroepen, ‘waar blijf je nou?’ ik heb het niet gehoord. 

Toen ik weer op aarde kwam werd ik me bewust van het flesje Colheita Port in mijn handen. Gelukkig was het geen PX Sherry want ik had de fles subiet opengemaakt en aan mijn mond gezet. En dat was geen verheffend gezicht geweest, daar in de Haarlemmerstraat.

donderdag 18 juni 2009

Het wijnmenu 2

Nu ik de wijnen gekozen heb die ik als uitgangspunt voor mijn diner neem rest mij nog de bijpassende gerechten te kiezen. Deze omkering van zaken valt eerlijk gezegd niet mee. Ik heb hier wel een heel leuk boekje van Hubrecht Duijker voor gekocht waar ik nog lang plezier van zal hebben. Het heet ‘Welke wijn waarbij’. Een korte titel die de lading volkomen dekt. Zelfs voor tegendraadse mensen zoals ik die van het concept uitgaan ‘Wijn wat erbij’ is het goed te gebruiken door middel van een opgenomen wijnregister. Ik kan het iedereen aanraden.
Hieronder volgen nogmaals de gekozen wijnen en nu ook de gerechten die ik erbij wil maken. Bij sommige wijnen maak ik twee gerechten om te kunnen ervaren hoe de wijn reageert op verschillende smaken. Het hele diner is per slot van rekening niet alleen voor de lol, maar het is nog didactisch ook!

Champagne, Vincent de Neuly, Grande Réserve, demi-sec. Ik wil hiermee onze gasten ontvangen en er een amuse geule bij geven. De champagne kreeg als proefnotitie mee:
vief en open, appel, licht getoast en rokerig, met een zachte smaak, niet enorm krachtig, wel lekker, met een goede elegantie, geen uitgesproken lengte en complexiteit, gewoon aangenaam.
Een rondje internet, Duijker levert alleen een omelet sibérienne op, leert dat bij deze wijn nogal eens bij een bruidstaart wordt geserveerd. Volgens een andere bron combineert hij fantastisch met cake, room en aardbeien. Een demi-sec champagne mag 33 tot 50 gram suiker per liter bevatten. Dat maakt hem halfdroog tot halfzoet. Gezien de feestelijke associaties die de wijn oproept lijkt de combinatie met de bruidstaart een logische. Om voor de hand liggende redenen laat ik deze optie voor wat hij is, aangezien we geen plannen in die richting hebben en alleen een bescheiden dinertje willen geven.
Hartig is mijn devies. Patè, ham- en kaassoesjes zegt een andere bron. Zou dat kunnen? Zou ik wat kleine Parmezaanse kaassoesjes maken en wat patè in krokante filodeegbakjes ernaast zetten? Zou ik de patè losroeren met een klein beetje champagne?? Ja ja, ik ben me er eentje! Ik kan het resultaat op voorhand niet inschatten maar ik hoor graag van je als jij er wel ideeën over hebt.

Fratelli Gini, Soave Classico Superiore, 2008. Deze wijn combineert volgens de beschrijving een uiterst zuivere sappigheid met heerlijk frisse zuren. Proefnotitie: elegante en voorname droge witte wijn met verfijnde florale en fruitige nuances in het aroma. De evenwichtige, volle droge smaak bezit een lange afdronk met een frisse aromatische finale.
Volgens Duijker zou hier een avocado met garnalen of krab, garnaalkroketten, gestoomde tarbot met pasta bij passen. Hij geeft nog meer mogelijkheden maar ik kies hier voor een rijpe avocado met Stellendamse garnalen en een goede dressing van olie met azijn. Misschien leg ik op wat salade wel een huisgemaakt garnalenkroketje ernaast. Lekker en leuk om de verschillende smaaksensaties te kunnen ervaren.

La Rabassière, Collines du Bourdic, 2004
De naam ‘La Rabassière’ staat voor ‘Truffière en Provencal’, wat zoveel wil zeggen als ‘de grond in de Provence waar truffels groeien’. Deze wijn is gemaakt in, of om Bourdic in de Uzège vallei. Deze is te vinden in de buurt van Nîmes. Hij is gemaakt van de syrah- en de grenachedruif. Een stevige wijn dus die een qua smaak stevig gerecht verdient. Het zou leuk zijn om er wat truffel in te verwerken.
Ik heb het boek ‘Frankrijk, koken en reizen’ er maar eens op nageslagen. Er staan steekrecepten in en zo vond ik bij de Provence ‘Boeuf à la Gordienne’. Een smaakvol suddergerecht van rundvlees, spek, kruiden, wortels, appel en wijn. Met wat zelfgemaakte eierpasta en een toefje groen erop lijkt me dit een geslaagd gerecht bij de wijn. De truffel serveer ik later wel bij de koffie.

De laatste wijn die ingeschonken wordt is de AC Banyuls, Rimage Clos de Paulilles, 2006 (grenache), 16%. Hij valt volgens Duijker goed te paren met Roquefort, chocolade, crème brûlée, karamelpudding, koffietaart of tiramisu.
Wie mijn blog een poosje volgt weet dat er dus Roquefort op tafel komt. Tiramisu heb ik nog nooit gemaakt en dus het wordt het hoog tijd hiervoor. Ik heb mooie coupes die dit nagerecht letterlijk en figuurlijk omhoog tillen.
Eens kijken hoe deze wijnt zich gedraagt naast de kaas en naast het nagerecht.

De recepten volgen nog zoals je van me gewend bent.

zondag 14 juni 2009

Nogmaals, de gewetensvraag

Eigenlijk zocht ik naar een goede openingszin voor mijn artikel over Port. En omdat ik hier het dorre bloedeloze proza van de wetenschapper achter mij kan laten kwam ik tot het volgende:

Mag ik je eens een gewetensvraag stellen? Wat vind je belangrijker, ruiken of proeven? Of zijn ze voor jou onlosmakelijk met elkaar verbonden?

Martine van TASTE THIS heeft zich hierover uitgesproken en misschien heb jij toen je het artikel las ook voor jezelf uitgemaakt hoe dat bij jou zit. Raar genoeg bleef deze vraag die ik zo achteloos neerzette in mijn hoofd rondhangen. Hoe zit dat eigenlijk bij mij?

Ruiken en proeven kun je scheiden. Met een glas wijn in de handen kijk je naar de inhoud. Je brengt het glas aan de neus en ruikt. Je walst het glas en met gesloten ogen ruik je opnieuw. Er gaat een wereld voor je open. Ik zou deze sensatie voor geen goud ter wereld willen missen. Je wilt proeven, maar, tot dusver heb je nog niets in de mond gehad…
Stel je eens het volgende voor. Je staat met een aantal mensen voor de lift te wachten. De deur gaat open en iedereen stapt naar binnen. Dichtbij voor je staat iemand met een prachtig blond glanzend haar. Onopvallend dient zich een parfum bij je aan. Je begint te mijmeren.

Laat me lang, heel lang, de geur van je haren inademen, mijn hele gezicht erin dompelen, als een dorstige man in het water van een bron, en ze als een welriekende zakdoek heen en weer bewegen, om er herinneringen uit te schudden.
En als je eens wist wat ik allemaal zie! Wat ik allemaal voel! Wat ik allemaal hoor in je haar! Mijn ziel reist weg op de reuk zoals ze reist op muziek.
Je haren bevatten een ganse droom, vol met zeilen en mastwerk; ze bevatten grote zeeën waarvan de moessons me naar betoverende streken voeren, waar het luchtruim blauwer en dieper is, waar de dampkring naar vruchten ruikt, naar bladeren en naar menselijke huid.
In de oceaan van je haardos vermoed ik een haven die wemelt van droefgeestig liederen, van krachtige mannen uit alle landen van de wereld, en van schepen van alle mogelijke vormen, waarvan de fijne, ingewikkelde bouwsels tegen een onmetelijke hemel afsteken, waar de eeuwige hitte lusteloos in ligt te hangen.
In de liefkozingen van je haardos vind ik de loomheid van de lange uren terug, doorgebracht op een divan, tussen potten met bloemen en verkoelende waterkruiken, in de kajuit van een mooi schip, gewiegd op de onmerkbare deining van de haven.
Uit de brandende haard van je haardos adem ik de geur op van tabak, vermengd met opium en suiker; in de nacht van je haardos zie ik de eindeloosheid van het tropisch azuur fonkelen; op de donzen oevers van je haardos bedrink ik me aan de gemengde geuren van teer, muskus en kokosolie.
Laat me lang in je blonde haren bijten. Als ik op je elastische, weerspannige haren knabbel is het net of ik herinneringen eet.

Je ruikt, en met gesloten ogen ruik je opnieuw. Je zou willen proeven, maar…

Het kan ook andersom. Je kunt ook proeven zonder te ruiken.
Wil je de proef op de som nemen? Neem maar eens een pepermuntje in je mond en knijp je neus dicht terwijl je proeft. Laat na verloop van tijd je neus los en merk het verschil; je proeft veel meer. Adem tot slot eens diep in door de mond en onderga de overtreffende sensatie.
Nou is het zo dat ik nooit mijn neus dichtknijp als ik iets eet of drink. Ik hoef gelukkig geen levertraan te slikken. Maar als ik goed verkouden ben smaakt mijn eten mij niet of nauwelijks. Hoe dit komt? Mijn reuk is uitgeschakeld. Voor alle duidelijkheid, de mondholte en het reukcentrum staan met elkaar in verbinding. Wat je eet of drinkt, dat ruik je dus ook. Hier zijn ruiken en proeven onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Sterker nog, proeven is een multizintuiglijke ervaring. Als je proeft luister je ook. Het verheugelijke geluid van een krokant toastje, het knisperende van verse chips; het verhoogt je eetgenot.
Als je proeft kijk je ook. Mooi gepresenteerd voedsel wekt de eetlust op. Gave rood glanzende appels zijn om in te bijten, wormstekige appels niet.
Bovendien speelt je geheugen een rol (eerder geproefd eten dat niet lekker was roept afkeer op) en werkt je persoonlijkheid mee. Hoe is je bui? Ben je gelukkig? Verdrietige mensen kunnen minder of juist meer eten dan normaal.
Zoals alle beginnende psychologiestudenten heb ik ook het proces van gewaarwording naar waarneming moeten leren. De reukzin en de smaakzin kwamen hierbij aan bod. Hoewel ik toen niet bijster geïnteresseerd was in dit fysische aspect van de psychologie levert het achteraf gezien een leuke meerwaarde op. In dit verband een paar grappige weetjes.
Vrouwen herkennen in het algemeen beter geuren dan mannen. Mannen herkennen echter beter als vrouwen: zwarte peper, brut aftershave, sherry, banaan, mottenballen, pepermuntextract.
Vrouwen zijn goed in: bier, kaas, appel, ui, nagellakverwijderaar, aardbeiensiroop, leverworst, knoflookpoeder, karamel, vanille, pruimensap en nog héél véél meer.
Blinde mensen zijn iets minder gevoelig voor het detecteren van geuren dan geblinddoekte mensen met normaal zicht. Ze konden de geuren wel beter identificeren.
De mens kan niet zo goed ruiken als een hond maar kan wel één deeltje ethyl mercaptaan op vijftig miljard andere luchtdeeltjes traceren.
Mensen zijn gevoelig voor geslachtgebonden geuren (feromonen). Studies hebben uitgewezen dat proefpersonen het geslacht van een persoon kunnen bepalen door te ruiken aan handen of adem.
Wat slechts vijf procent van de testgroep proevend kan herkennen met de neus dicht zijn: koffie, Sherry, stroop, knoflook, ananas, limonade, chocolade, groenten in dille azijn, suikerwater.
Het best herkenbaar zijn: azijn, citroen, water en vooruit, ui kan er nog net bij.
Van de vijftig procent mensen die wijn blind kan herkennen weet ongeveer vijftien procent dat zonder reukzin ook nog te herkennen. Een nadenkertje…
Tot slot, als kinderen ongeveer twee jaar zijn worden ze neofobisch, dat betekent dat ze de smaak van alles wat nieuw is niet lusten. Onderzoek toont echter aan dat, als deze kinderen de nieuwe gerechten tien keer of meer geproefd hebben, ze deze graag gaan lusten. Dit betekent dat het geen zin heeft om een kind te vragen iets ‘één keer te proeven’ want die ene keer zal hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zijn om het kind aan de smaak te laten wennen.

Conclusie
Als je proeft dan ruik je ook, maar je kunt het niet omdraaien.
Dat wilde ik maar helder hebben voor mezelf.

Het grote citaat in dit artikel is trouwens niet van mijn hand maar vrij naar Charles Baudelaire. Voor mij behoort dit gedicht in proza ook tot een van de sterkste voorbeelden uit de literatuur waarin het reukvermogen en de associatieve werking ervan beschreven wordt. Baudelaire lustte vast ook wel een wijntje nu ik er zo over denk.
XVII Un hèmisphère dans une chevelure, Le spleen de Paris, 1869.

donderdag 11 juni 2009

Het wijnmenu

Ik heb het plan opgevat de zaken eens om te draaien. Deze keer wil ik geen wijn bij de spijs zoeken maar een mooi wijnarrangement samenstellen en daar ‘omheen koken’.
Twee zaken zijn daarbij van belang. Ken je wijn zodat je weet aan welke eisen het gerecht moet voldoen om tot een harmonieus samenspel te komen, en ten tweede, pas enkele basisregels toe in de opbouw van je wijnarrangement.

Vuistregels voor de wijnvolgorde:

Droge wijnen voor zoete wijnen.
Droge witte voor rode.
Rode voor zoete.
Jonge voor oude wijn.
Eenvoudige voor betere kwaliteitswijnen.

Vuistregels voor het combineren:

Harmonie, zowel de wijn als het gerecht mag niet overheersen.
Kijk bij de keuze van de wijn naar de ingrediënten als sauzen, dressings en bereidingswijzen.
Zoete gerechten met zoete wijnen.
Topwijnen bij ongecompliceerde gerechten.

Voilà, daar moet een mens het mee doen. Laat ik nou het voornemen hebben om te beginnen met een fles champagne die ik tot mijn stomme verbazing in mijn wijnhoekje vond. De kurk heeft er lang genoeg opgezeten.

Het is een Vincent de Neuly, Grande Réserve, demi-sec. Ik heb hem zelf niet gekocht en vond op het internet de volgende proefnotitie: vief en open, appel, licht getoast en rokerig, met een zachte smaak, niet enorm krachtig, wel lekker, met een goede elegantie, geen uitgesproken lengte en complexiteit, gewoon aangenaam.

Fratelli Gini, Soave Classico Superiore, 2008. Deze wijn combineert volgens de beschrijving een uiterst zuivere sappigheid met heerlijk frisse zuren. Er wordt door de broers Gini maar beperkt geproduceerd en ze gebruiken gezonde wijnstokken die soms wel tachtig jaar oud zijn.
Proefnotitie: elegante en voorname droge witte wijn met verfijnde florale en fruitige nuances in het aroma. De evenwichtige, volle droge smaak bezit een lange afdronk met een frisse aromatische finale.

La Rabassière, Collines du Bourdic, 2004
De naam ‘La Rabassière’ staat voor ‘Truffière en Provencal’, wat zoveel wil zeggen als ‘de grond in de Provence waar truffels groeien’. Deze wijn is gemaakt in, of om Bourdic in de Uzège vallei. Deze is te vinden in de buurt van Nîmes. Hij is gemaakt van de syrah- en de grenachedruif. Een stevige wijn dus die een qua smaak stevig gerecht verdient. Het zou leuk zijn om er wat truffel in te verwerken.

De grande finale vormt een luxeprobleem.
Ik heb staan een Banyuls, een Riesling Auslese en een Chileen: Morandé, late harvest, sauvignon Blanc, 2007.

Resten mij nog twee problemen om op te lossen: wat ga ik hierbij koken en welke twee wijnliefhebbers ga ik uitnodigen om het zestal kompleet te maken.
Suggesties welkom.

zondag 7 juni 2009

Mag ik dit een Pavlova noemen?


Omdat we een barbecue kochten die ik wilde uitproberen heb ik zalm gekocht om te kunnen roken maar omdat daar een glazuur van mayonaise met dille, bruine suiker en mosterd op moest terwijl ik nota bene geen mayonaise in huis had heb ik zelf maar mayo gemaakt van een eidooier zodat ik met een eiwit bleef zitten.
Omdat zo’n eiwit rustig een hele middag door mijn hoofd kan blijven spoken en ik, toevalligerwijs, de lekkerste aardbeien sinds jaren op de markt gekocht had en altijd voor noodgevallen enkele pakjes lang houdbare gepasteuriseerde slagroom in huis heb kwam ik op het idee om dit dessert maar eens te maken.
Phoe…


Dat ene eiwit heb ik half stijf geslagen en daarna, al kloppende, geleidelijk 60 gram suiker door gewerkt totdat het mooi ging glanzen. Deze massa heb ik met behulp van een spuitzak opgespoten en 1 uur op 130 graden in de oven gebakken.
De slagroom heb ik eerst goed gekoeld (vet stolt op een lage temperatuur) waarna ik het goed stijf kon slaan. Met wat suiker natuurlijk, dat spreekt.
De aardbeitjes heb ik schoon gemaakt en daarna heb ik het gebak samengesteld.
Mag ik dit een Pavlova noemen?

donderdag 4 juni 2009

Drinkt u wijn?

‘Drinkt u wijn?’ vroeg ze vastberaden.
‘Jazeker’ zei ik vriendelijk.
‘Rood of wit?’
‘Uhm, rood…’ zei ik om me maar aan de gegeven keuze te houden.
‘Dan krijgt u een fles wijn’.

Geproefd: VCOB Een ieder hartelijk bedankt! Cape-Red, wijn van oorsprong Suid-Afrika.

Net iets meer smaak dan Spa rood.

maandag 1 juni 2009

Waarom Port te drinken

Mag ik je eens een gewetensvraag stellen? Wat vind je belangrijker, ruiken of proeven? Of zijn ze voor jou onlosmakelijk met elkaar verbonden?
Enkele jaren geleden liep ik door Sintra, Portugal, en kwam ik in een zijstraatje een kleine wijnwinkel tegen. Ik ging naar binnen en zag de grootste Portcollectie die ik ooit gezien had. Wanden vol met allerlei soorten en jaargangen. Er stond één kast die afgesloten was met een siersmeedijzeren hekwerkje. Hier lagen flessen uit 1840, ja zelfs uit de jaren twintig van de negentiende eeuw. Chopin, ijkpunt in mijn leven, leefde van 1810 tot 1849. Toen hij in Parijs leefde werden deze wijnen gemaakt, misschien wel daar verkocht. Ik ging met mijn vinger door het hek en raakte een fles uit 1832 aan. Het jaar waarin hij zijn nocturne opus 9 nr. 2 schreef. Al tientallen jaren speel ik dit stuk en even zoveel jaren vraag ik mij af hoe dicht ik bij het origineel kan komen. Hoe is het bedoeld? Hoe klonk het toen hij het speelde? Kon ik maar één keer in een Parijse salon zitten tussen het adellijke publiek als hij speelde. Hoe rook het tussen die mensen? Wat voor geluid maakten die japonnen? Zou ik maar één keer kunnen zien hoe hij, klein van gestalte, naar de vleugel liep en ging zitten. Het kraken van de houten vloer horen in de stilte voordat zijn eerste klanken zouden klinken. Zou men na afloop een glaasje Port hebben geschonken?
Mijn vinger raakte de koele fles aan. Binnen in deze glazen fles lag een wereld bewaard. Een wereld waar ik nooit aan heb deelgenomen maar die ik telkens van heel ver tracht te benaderen.

Vorige week heb ik een Vintage Porto, Borges, uit 1980 gedronken. Deze was overigens veel beter te betalen dan de fles uit Sintra. Hij kwam als laatste op tafel na een lange reeks mooie wijnen. Het werd stil. Ik keek op en zag dat Léon geconcentreerd bezig was de kurk uit de hals te verwijderen. Het duurde enkele minuten. Toen werd de wijn gedecanteerd en was hij klaar om uitgeschonken te worden.
Voordat ik het glas ter hand nam gingen mijn gedachten uit naar de jaren tachtig. Portugal in 1980, de militaire dictatuur was nog maar zes jaar daarvoor ten einde gekomen, Amália Rodrigues woonde in Lisboa en maakte de fado wereldberoemd. Ik was een jonge man die zijn leven nog vorm zou gaan geven. Ik speelde Chopin en las Nietzsche.
Ik werd wild uit mijn overpeinzingen opgeschrikt toen een glas met het depot langs kwam. Omdat de Port zolang op fles bewaard is vormt zich daar een laag bezinksel dat je niet in het glas wilt krijgen. Daarom wordt de wijn gedecanteerd. Met dat laatste glas kun je trouwens wel een heel lekkere saus maken. Het was donker en drabbig. Gewoonte getrouw walste ik het glas en rook eraan. Een stortvloed van geuren vulde mijn neus en sneed mij af van de werkelijkheid. Ziltige zeelucht, water, de geur van een rivier die tegen de oevers klotst. Het bracht mij in één ogenblik terug naar mijn jeugd. Mijn hart bonsde. Wat kunnen geuren toch een directe impact hebben.
Ik heb geloof ik nooit zo’n sensatie gekregen door iets te proeven. Eén van de beroemdste passages uit de literatuur die dit fenomeen beschrijft is die van Marcel Proust in zijn cycles À la recherche du temps perdu. De verteller gaat bij zijn moeder op theevisite en ziet nog een laatste madeleine liggen. Hij breekt een stukje van het cakeje af en doopt het (zoals alle Fransen altijd doen) in de thee. Er volgt een virtuoze beschrijving van de emoties en sensaties die dit hapje teweeg brengt. Een vergeten jeugdherinnering aan zijn tante Léonie komt weer boven.
We kennen het allemaal wel denk ik. Geuren werken associatief en kunnen een bijzonder grote uitwerking op ons hebben. Eten en drinken zijn misschien wel de meest terugkerende bezigheden in ons dagelijks bestaan die ons op deze wijze kunnen prikkelen en ons leven verrijken. Ik breek hier dan ook een lans om altijd voor kwaliteit te kiezen en met aandacht te eten en drinken.

Naschrift
Als je zover gekomen bent met lezen wil je waarschijnlijk ook nog weten hoe de Port smaakte.
Sorry, ik heb geen proefnotitie gemaakt. Ik heb alles laten vallen en genoten. Genoten van het fruit dat de wijn al die jaren bewaard had. Genoten van de complexiteit van de wijn. Genoten van het leven.
Related Posts with Thumbnails