Het klinkt misschien wat decadent als ik het zeg, maar zo is het niet bedoeld: toen ik het voorjaar lunchte in Lille bij een Indiaas restaurant kreeg ik een curry van aubergines voorgeschoteld. Het was geen gerecht dat ik zelf gekozen zou hebben maar, dat is dan weer het leuke, het veranderde mijn gedachten over aubergine. Dat is toch bijzonder, als je bij iemand iets eet wat je al lang kent, en je je verbaast over hoe lekker het is of hoe bijzonder het verwerkt is.
Die curry in Lille komt dus nu nog in mijn gedachten en daarom maakte ik dit gerecht meteen de eerste keer toen ik ging koken uit het boek De keuken van Melati, recepten uit de Indonesische keuken, door Anny Tissot van Patot.
Laat ik eerst zeggen dat we het alle drie aan tafel, een heerlijk gerecht vonden. Ik zal het beslist vaker maken, maar het kostte me wel moeite om mijn cynisme te overwinnen.
De lijst met ingrediënten wist me niet te imponeren, de bereiding bracht me ronduit aan het twijfelen of ik het goede boek wel gekocht had.
Ik geef eerst het originele recept, dan praten we verder.
Ingrediënten:
- 2 aubergines
- 2 tomaten
- 1 ui, fijngesnipperd
- 2 teentjes knoflook, geperst
- olie
- 2 tl sambal ulek
- 2 el kecap
- 1 tl citroensap
- 2 tl suiker
- 1 tl ketumbar
- 2 schijven jahe
- Water
Bereiding:
Snijd de aubergines in plakken en de tomaten in stukjes.
Fruit de ui met de knoflook in wat olie.
Voeg de resterende ingrediënten toe, bak ze goed door en voeg zo veel water toe dat er een dikke saus ontstaat.
Laat de aubergines en tomaten zachtjes gaar stoven in de saus tot de aubergine zacht en donker is. Voeg zo nodig wat extra water toe.
Snijd de aubergines in plakken en de tomaten in stukjes.
Fruit de ui met de knoflook in wat olie.
Voeg de resterende ingrediënten toe, bak ze goed door en voeg zo veel water toe dat er een dikke saus ontstaat.
Laat de aubergines en tomaten zachtjes gaar stoven in de saus tot de aubergine zacht en donker is. Voeg zo nodig wat extra water toe.
Bij de ingrediënten denk ik dan: aubergine en tomaten met het obligate uitje en wat olie om te bakken,- we gaan beginnen. Bij de smaakmakers begint het met sambal en ketjap. Waar ik aan denk? Een klein keukentje in Rotterdam met een corpulente vrouw erin die zich amper kan omdraaien en die hysterisch roept ‘Oh, ik kook Indonesisch vandaag! Gehaktballetjes met sambal en ketjap, lekker!!’ En dan zie ik een vies pannetje met vette jus en donkere balletjes voor me,- daar denk ik aan. Als ik dan zie dat er verder alleen maar wat ketumbar bij gaat en wat schijfjes gemberwortel (jahe), dan wordt ik cynisch.
Bij de bereiding lees ik dat er een dikke saus moet ontstaan van deze ingrediënten en raak ik ronduit ontmoedigd. Dan begrijp ik dat je de groenten eenvoudig in het pannetje met bruin water moet kieperen, en dan een poosje kunt wachten tot er iets lekkers uitkomt. Dan leg ik het boek op mijn schoot en staar ik verwezen voor me uit. Ik moet even bijkomen van deze culinaire visioenen die mijn voorstellingsvermogen teisteren.
Toch knap dat ik er dan toch aan begin hè? En ongelofelijk dat er dan toch zo iets lekkers uitkomt!