Posts tonen met het label patisserie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label patisserie. Alle posts tonen

zondag 17 maart 2013

Chouquettes


Nostalgie is de nobelste van alle verdriet, schreef Nabokov. Ik ben het met hem eens. Ik proef zijn woorden en overpeins hoe kernachtig en waarachtig dit gevoel dat alle oudere mensen kennen, onder woorden is gebracht.
Ik denk aan Parijs, aan rue de Lévis waar ik mijn eerste chouquettes at en krijg een nostalgisch gevoel. De herinnering aan zondagochtenden wandelend tussen de kraampjes, aan het einde zoekend tussen de boeken of er nog iets bij zit en dan verder, oversteken naar Le Notre om daar de etalage met alle prachtige patisserie en ander heerlijks te bekijken. Dan een stukje verderop nog een uurtje in Parc Monceau zitten. Thee drinken en een zak chouquettes leeg eten. 




Ik ben een tijd lang op zoek geweest naar parelsuiker of hagelsuiker, je kent het wel: de grove suiker die op amandelbroodjes zit of op Jan Hagel. Ik heb Amsterdam afgestroopt, Duikelman bevraagd, de Albert Cuypmarkt afgestruind, ik ben door Rotterdam gelopen op zoek naar die suiker, het Kookpunt ondersteboven gehaald. Ja, zelfs de ISPC/HANOS leverde niets op. Toen kreeg ik het idee om hier vijf kilometer verderop eens bij de molen te gaan vragen. Ja hoor, natuurlijk meneer, dat verkopen we al jaren…

Ik gebruikte een half soesjesbeslag waar ik 13 soesjes van maakte. Voordat het beslag de oven in ging heb ik de soesjes in wording even met wat poedersuiker bestrooid en er daarna de hagelsuiker opgedaan. Ik zeg opgedaan omdat je soms voor een mooi resultaat de suiker in het zachte deeg moet drukken, soms plakt de suiker spontaan aan het deeg.

Laat ze even afkoelen op een rooster en serveer ze bij de thee of koffie. En terwijl je heerlijke luchtige zoete soesjes eet moet je je eens afvragen waar jij nostalgisch van wordt. Laat die zoete pijn een stukje toe en compenseer deze met de soesjes. Wedden dat je een onvergetelijk uurtje beleeft? 


donderdag 31 januari 2013

Mijn kokoskoekje


Heel lang geleden bakte ik in het weekend nog wel eens dit koekje. Ik heb namelijk een map waar ik mijn favoriete recepten in verzamelde (dat was nog allemaal in die tijd voordat ik blogde) en waarin ik sinds de jaren tachtig ieder dinertje in opschreef dat we thuis gaven. Dat doe ik overigens nog steeds. Het wordt ook steeds waardevoller. Het is bijzonder te lezen wie er allemaal in 1989 bij ons over de vloer kwam en wat we toen aten. Sommigen zijn er niet meer, anderen zijn uit ons leven verdwenen, maar ik kan nog steeds terug lezen wat we met elkaar op die avond aten. En dan komen de herinneringen weer…
Zo bladerde ik dus door mijn recepten en stuitte op dit kokoskoekje. Het is geen wonder van patisserie, het is super eenvoudig en heeft de smaak van vroeger voor mij. Eén hapje van dit zoete kokoskoekje met zijn knapperige randjes en ik ga glimlachen.
Misschien wil je ook eens iets voor bij de thee maken dat niet kan mislukken, misschien wel met kinderen of kleinkinderen. Wedden dat je op een bepaald moment glimlachend in de keuken staat?

Klop een eiwit met wat zout half stijf en voeg er dan 50 gram suiker aan toe. Klop nog even door tot het eiwit glanst en doe er dan 16 gram bloem door, en tenslotte 50 gram gedroogde kokos.
Werk het goed door elkaar en vorm er op silpat of bakpapier, kleine koekjes van die ongeveer een halve centimeter dik zijn. Ze zullen nog iets uitlopen tijdens het bakken.
Bak ze gedurende 12 minuten op 180 graden en laat ze op een rooster afkoelen.
;-))
De onderkant om te laten zien dat de koekjes niet massief zijn.

Ongebakken

Na 12 minuten

maandag 16 april 2012

Druiven in een karameljasje


Er zijn zo van die recepten die mij verleiden met hun intrigerende lijst van ingrediënten. Andere trekken me aan doordat hun bereidingswijze zo bijzonder is. Soms zie ik een klassieker en wil ik me eraan wagen omdat ik vind dat ik mijn klassiekers moet kennen. 
Dit recept trok me aan door zijn presentatie. Ik kan niet eens precies zeggen wat me nou zo boeit in het zien van een druif in karamel, maar het ademt iets verleidelijks uit, iets sensueel geheimzinnigs. Alsof ik een bijzonder kleinood uit lang vervlogen tijden in mijn mond mag stoppen. Net alsof ik stil in een appartement aan de chique Rue Faubourg Saint Honoré zit. Mijn ogen volgen de lijnen van het stucwerk aan het plafond, de curves van de crapauds. Door het raam komt het geluid van paardenhoeven en rijtuigen naar binnen, regelmatig doorbroken door het zinloze geklap van de zweep. Binnen slaat de pendule vier keer en kraakt het hout van de vloer boven ons. Ik ruik de zware parfum van de oude dame naast me. Ze is in kostbaar zwart zijde gekleed en draagt een zwart kanten mutsje. Ze is klein, zoals alle Franse dames van stand lijken te zijn. Als ze haar arm uitsteekt om een gekaramelliseerde druif te pakken ruist haar japon. Ik zie hoe ze hem in haar vrijwel tandeloze mond stopt. Ze knikt naar me, dat ik er ook één pak. Ik sta zwijgend op en pak er één tussen duim en wijsvinger. Ik kijk naar de goudgele karamel waar het dofgroen van de druif doorheen schemert. Een delicate lekkernij. Ik sluit mijn ogen en breng hem naar mijn mond.
Iets in die trant, daar moet je aan denken. 
Neem:
  • 200 gram kristalsuiker
  • 1 dl water
  • Paar druppels citroensap
  • Een tros grote witte druiven

Doe de suiker, citroensap en het water in een steelpan. Verhit alles op laag vuur tot de temperatuur 150 graden is. Laat hem even rusten totdat hij een karamelkleur krijgt. Verhit hem op hoog vuur zonder te roeren zodat de karamel kan gaan kristalliseren.
Neem een pincet en dompel daarmee een druif aan zijn steeltje in de karamel. Leg hem direct op een siliconenmat om uit te harden. 
Wacht niet te lang met consumeren, ik heb geen idee hoelang de druiven goed blijven. 

vrijdag 13 januari 2012

Klappertaart, ofwel een taartje van jonge kokos


Toen ik een poosje geleden bij de kaakchirurg was geweest heb ik veel plezier gehad van mijn pakje kelapa moedah uit de diepvries. Om de zwelling tegen te gaan heb ik drie dagen lang elk uur tien minuten met dat zakje tegen mijn kin gelopen. En het werkte! Ik kreeg geen/nauwelijks een zwelling maar wel een onbedwingbare trek in klapper! Dus ik ging zoeken naar een lekker recept.
De zoete Indonesische keuken is kleurig, uitgebreid en lekker. Er is zelfs een boekje aan geweid wat ik in huis heb: De zoete Indische keuken, Margriet Kemper en Souw Han Nio.
Uit dit boekje komt het volgende recept.

Klappertaart is een heerlijke, enigszins machtige taart. Er bestaan vele varianten: met of zonder brood, rozijnen, citroen en amandelen. Dit eenvoudige recept doet volgens ons de kokossmaak het meeste recht aan. U kunt eventueel jonge klapper uit blik gebruiken. Neem in dat geval minder suiker en snijd de kokos in smalle reepjes voor het gebruik. De diepvrieskokos verdient echter de voorkeur. 
  • 2 zakjes jonge klapper uit de diepvries (kelapa moedah)
  • ½ eetlepel boter
  • 100 g witbrood zonder korst
  • 1 ½ dl melk
  • 4 eieren
  • 100 g suiker
  • 1 eetlepel vanillesuiker
Laat de kelapa moedah ontdooien en giet het vocht af. Drink het! Smelt de boter en laat deze afkoelen. Week het brood in de melk en wrijf het fijn. Voeg de jonge klapper toe met de losgeklopte eieren, de suiker en de boter. Roer het tot een beslag, dat u overdoet in een ingevette lage bakvorm. Bak de taart in een matig warme oven gedurende circa 1 uur. De klappertaart moet goudgeel van kleur zijn en blijft tamelijk vochtig. Laat de taart enigszins afkoelen alvorens hem te snijden.
Nou, en dat heb ik gedaan. Al heb ik geen vanillesuiker gebruikt maar het merg van een half stokje, en heb ik halve hoeveelheden genomen waarmee ik twee ramequins kon vullen. Omdat ik wat kleinere vompjes had genomen en een halve hoeveelheid heb ik de cake eerst een half uur gebakken op 160 graden. Ze waren nog niet gaar, dus daarna zijn ze nog een kwartier op 180 graden in de oven geweest.Ze kwamen er prima uit, wat vochtig in het midden en goudgeel. Ze smaakten heerlijk al waren ze wel wat machtig. Een volgende keer snij ik de jonge klapper wat kleiner omdat dat wat gemakkelijker eet. Al met al een nét even andere cake die een leuk Indische tintje heeft.

woensdag 11 januari 2012

Scones 2


Al jaren maak ik mijn scones volgens een beproefd recept. Dit tot ieders volle tevredenheid. 
Maar nu! Koopt mijn moeder het boek Home Made, Winter van Yvette van Boven. Een eigenzinnig en interessant kookboek wat me doet afvragen hoe haar eerste boek zou zijn. Laat nou uit dat eerste boek in het radio 1 programma Mangiare haar recept van scones zijn uitgeprobeerd. Dat kon ik me nog herinneren en met enig zoekwerk kwam het volgende recept van het internet. 
Voor 8-10 easy peasy scones
  • 450 g bloem
  • 1 zakje bakpoeder
  • 50 g poedersuiker
  • Snuf zout
  • 125 gram koude boter in blokjes
  • Ca. 150 ml melk of karnemelk
Verwarm de oven voor op 220 °C. Heet dus.
Doe alle ingrediënten, behalve de melk, in een keukenmachine of grote kom. Kneed kort maar goed, tot de boter met de bloem tot grove korrels zijn geworden. In Ierland doen ze dat met twee messen, om de boter niet met de handen warm te maken, maar ik vind dat echt onhandig. Als u het even, hup hup, snel doet gaat het best. Giet de melk erbij en kneed alles tot een samenhangende bal. Misschien heeft u minder melk nodig, maar misschien ook meer.
Bestuif het aanrecht met bloem. Druk de bal deeg uit tot een plak van 2 cm dikte. Steek er de scones uit, met een uitsteekvorm of een glas. Kneed de restjes van het deeg steeds weer uit tot een platte plak van 2 cm en ga zo door tot al het deeg op is. Bestrijk de scones met melk en zet ze op een ingevette bakplaat of een vel bakpapier in de hete oven. Bak ze in ongeveer 15 minuten, afhankelijk van de grootte, goudbruin en gaar.
Ik heb het gemaakt en vond het, net als het proefpanel van het radioprogramma, een heerlijke scone. Het verschil met mijn eerste versie is dat deze wat zachter is, wat broodachtiger. 
Het is wat gemakkelijker te maken en er gaat geen ei in het deeg. Sterker nog, het broodje wordt niet eens met ei bestreken en wordt toch mooi bruin. 
Wedden dat we deze nog vaker gaan maken?!

woensdag 5 oktober 2011

Lange vingers



Zijn een stuk begeerlijker dan lange tenen. Daarom dit recept van Cees Holtkamp.
  • 3 EIDOOIERS
  • 40 GRAM FIJNE TAFELSUIKER
  • 3 EIWITTEN
  • MESPUNTJE ZOUT
  • 50 GRAM FIJNE TAFELSUIKER
  • 80 GRAM BLOEM
  • 10 GRAM CUSTARDPOEDER
  • FIJNE TAFELSUIKER VOOR HET BESTROOIEN

Verwarm de oven voor op 180 °C.
Klop de eidooiers met de 40 gram suiker romig. Klop de eiwitten stijf met het snufje zout en meng er voorzichtig de 50 gram suiker door. Spatel de eiwitten door het dooiermengsel. Zeef de bloem met het custardpoeder boven het eimengsel en spatel dit er voorzichtig door. Doe het mengsel over in een spuitzak met een gladde spuitmond van ½ cm. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Spuit strakke banen met een lengte van 12 centimeter van het mengsel op het bakpapier. Strooi er een beetje suiker over. Bak de lange vingers 10 a 15 minuten in de voorverwarmde oven. Een van oorsprong Frans biscuitje. Behalve als koekje ook goed te gebruiken als versiering op pudding en taart.

maandag 26 september 2011

Custardcake, in marsepein verpakt!


Je bakt vast ook wel eens een cake met gelijke delen bloem, boter en suiker. Heerlijk, zeker als hij net uit de oven komt. Deze cake is ook zoiets, maar dan nét even anders. 
Toen ik zaterdag over de Frederik Hendriklaan in Den Haag slenterde werd me een klein glaasje likeur aangeboden. Ik mocht kiezen uit tien verschillende smaken en liet me verleiden door Champagne-ganache. Op de stoep heb ik het glaasje leeg gedronken, met mijn ogen dicht. Toen ben ik licht in het hoofd geworden en naar binnen gegaan. Eenmaal binnen bevond ik me in een chocolaterie,- een aangename verrassing, al had ik dat gezien de traktatie op de stoep, niet verwacht. We konden plaatsnemen (het is en blijft Den Haag :-) en bestelden thee. Ik nam er wat bonbons bij, maar toen ik naar ons tafeltje terug liep viel mijn oog plotseling op een heerlijk plakje cake. Hij was omhuld met marsepein en was in drieën verdeeld. 
Dat was de inspiratie voor deze cake. Ik had nog altijd wat rode marsepein uit Frankrijk liggen en die paste wonderwel bij de aardbeienjam die ik ook gebruikte.
Wat gebruikte ik dan precies?
Ik maakte een poundcake van 100 gram boter, 100 gram witte basterdsuiker, 70 gram zelfrijzend bakmeel, 30 gram custardpoeder, twee eieren, een snufje zout en een heel klein beetje citroensap. 
Wat je ermee moet doen?
Eerst de boter met de suiker goed mixen, dan de eieren er één voor één door mixen, en tenslotte de bloem met het custardpoeder er boven zeven en dat met de andere ingrediënten er snel en luchtig door vouwen. 
De vorm invetten en met bloem bestuiven, beslag erin en veertig minuten bakken op 160 graden.
De cake laten afkoelen op een rooster en doormidden snijden. De ene helft met aardbeienjam bestrijken en de andere helft erop plaatsen.
Marsepein dun uitrollen met een deegroller en wat poedersuiker zodat het niet kleeft aan aanrecht of deegroller, en hiermee de cake bekleden. 
Je zou met boterglazuur nog een paar mooie rozetten kunnen spuiten om de cake te versieren. Maar zo is hij ook lekker. De custardpoeder geeft een mooi gele kleur aan de cake en een vleugje smaak.

maandag 12 september 2011

Haver-rozijnenkoekjes met cranberries


Zondagavond. Vanuit de rust en vrede van mijn eigen huis, zoals dat zo mooi heet, bedenk ik wat we zoal gegeten hebben de afgelopen dagen. Daar hoor je ons niet over klagen. Donderdag heb ik heerlijke koekjes gemaakt met haver en cranberries. Ik deelde ze uit en ze vielen zo in de smaak dat ik nog net op tijd de laatste kon weggrissen om zelf te proeven. In het weekend een Indonesisch dipsausje gemaakt en opnieuw maiskoekjes, maar dan zonder mais maar met ham. Dank je wel Barbara voor het idee. Ze smaakten heerlijk, zeker met zo’n sausje. Verder nog Bumbu rujak ikan gemaakt, ofwel een zacht gekruid visgerecht dat we onveranderd in ons ijzeren repertoire kunnen inlijven, en een andere sambal goreng buncis. Als je het laatste woord fonetisch uitspreekt dan begrijp je ineens dat we boontjes gegeten hebben. Heerlijk was het, vooral door de garnaaltjes erin. Maar we hebben niet alleen Indonesisch gegeten, ook Zuid-Europees. Omdat ik geen bakbananen kon kopen moest ik iets anders verzinnen voor de zaterdag. Het werd een moussaka met courgettes van Elizabeth David. Er mocht van Elizabeth geen kaas bij maar ik was natuurlijk weer, excuseer, stronteigenwijs. Wel kaas erop en genoten. Elizabeth zat met het gezicht van een zuurpruim mee aan tafel en klaagde dat er munt in had gemoeten, en niet dat zooitje ongeregeld wat ik erin gekieperd had. Ik heb niets terug gezegd want ik had mijn mond vol. Ik keek glimlachend op mijn bordje neer en heb hem helemaal leeg gegeten. Toen ik opkeek was Elizabeth verdwenen.
Tot slot is er een geliefde vertrokken uit dit huis, en is er een ander ingetrokken. Die mag voorlopig een paar jaar blijven en dan zien wel weer verder. Ik bedoel natuurlijk dat ik een oude pan heb weg gegooid en een nieuwe daarvoor in de plaats heb. Wat een zalige pannen zijn dat. Ik vertel je er binnenkort meer over, maar nu eerst die koekjes. Weer uit het Hummingbird bakboek, wat ben ik er toch blij mee. Hieronder het originele recept. Ik heb wel de helft van de rozijnen vervangen door cranberries. Verder vond ik het veiliger om de koekjes 15 minuten op 180 graden te bakken,- de originele aanwijzingen leidden niet tot een gaar resultaat.
  • 270 g boter, op kamertemperatuur
  • 160 g fijne kristalsuiker
  • 160 g donkerbruine basterdsuiker
  • 2 eieren
  • ¼ tl vanille-extract
  • 380 g bloem
  • 1 tl zout
  • 1 tl zuiveringszout
  • 1 tl kaneel
  • 110 g havervlokken
  • 220 g rozijnen
  • 4 bakplaten, bekleed met bakpapier
Verwarm de oven op 170 °C/gasstand 2-3.
Doe de boter en beide soorten suiker in de kom van een keukenmachine met een kunststof deegmes (of gebruik een elektrische handmixer) en klop tot het een bleke, romige massa is. Voeg de eieren één voor één toe, klop kort en schraap steeds de nog niet opgenomen ingrediënten met een pannenlikker van de wand van de mengkom. Schakel de machine naar de laagste stand en klop het vanille-extract door de botermassa. Zeef de bloem met zout, zuiveringszout en kaneel in een kom en meng de havervlokken erdoor. Doe dit mengsel bij de botermassa en klop ze met een garde tot alles goed is vermengd. Roer meteen houten lepel de rozijnen door het deeg tot ze gelijkmatig zijn verdeeld. Schep 20 porties van gelijk formaat op de voorbereide bakplaten. Zorg voor voldoende tussenruimte, zodat de koekjes bij het bakken kunnen uitlopen. Bak ze circa 12 minuten in de warme oven tot ze goudbruin en stevig zijn. Controleer regelmatig of ze niet verbranden. Neem ze als u ze stevig genoeg vindt uit de oven. Laat de koekjes kort op de bakplaat afkoelen en leg ze daarna op een rooster om ze helemaal koud te laten worden.



woensdag 24 augustus 2011

Heerlijke chocolate chip koekjes


Ik was in de vakantie in Haarlem en liep daar de Slegte binnen. Uiteraard kijk ik dan even bij de kookboeken en tot mijn onuitsprekelijk genoegen zag ik daar het Hummingbird bakboek bij de ramsj liggen. Al langer dan een jaar overwoog ik dit boek te kopen en bij de Slegte ging ik voor de bijl. Gewoon omdat het goedkoper was en omdat ik het niet meer bij Selexyz had gezien. Geen overwegingen meer van: ik heb al zoveel boeken, en wat voegt dit boek nog toe aan de rest. In droeve besluiteloze tijden aangevuld met: en word ik hier nou echt gelukkig van… Nee, ik kwam, zag, en kocht! En wat een juweel van een boek is het toch. Caroline had het me al eens aanbevolen en gelijk had ze. Ik heb er nog maar drie gerechten uit gemaakt, maar alleen deze al rechtvaardigt de aankoop.
Uit zelfbescherming heb ik de volgende originele hoeveelheden gehalveerd. Bij een stapel van deze koekjes ligt het gevaar van een hartvervetting of een chocoladevergiftiging snel op de loer. 

Voor 24 stuks
  • 225 g boter. op kamertemperatuur
  • 350 g lichtbruine basterdsuiker
  • 2 eieren
  • ½ tl vanille-extract
  • 400 g bloem
  • ½ th zout
  • 2 ½ tl zuiveringszout
  • 225 g pure chocolade. grofgehakt
  • 4 bakplaten, bekleed met bakpapier 

Verwarm de oven op 170 °C/gasstand 2-3. Doe de boter en de suiker in de kom van een keukenmachine met het kunststof deegmes (of gebruik een elektrische handmixer) en klop tot het een bleke, romige massa is. Voeg de eieren een voor een toe, klop kort en schraap steeds de nog niet opgenomen ingrediënten met een pannenlikker van de wand van de mengkom. Schakel de machine naar de laagste stand en klop de vanille door de botermassa.Voeg bloem, zout en zuiveringszout toe en blijf kloppen tot alles is vermengd. Schep de gehakte chocolade door het beslag zodat hij gelijkmatig is verdeeld. Zet 6 gelijke bergjes chocoladebeslag op elke voorbereide bakplaat; houd ze iets uit elkaar zodat ze kunnen uitlopen. Bak de koekjes 10 minuten in de warme oven tot ze vrij plat en  langs de rand goudbruin zijn. Laat de koekjes kort op de bakplaat afkoelen en leg ze daarna op een rooster om ze helemaal koud te laten worden. Ze moeten zacht en taaiig zijn.

woensdag 15 juni 2011

Victoria Sponge Cake


Het klinkt zo koninklijk, vind je niet? Misschien verwacht je een negentiende eeuwse kermistaart met heel veel toeters en bellen, maar dan vergis je je. Integendeel, het is voor mijn gevoel meer een huis-tuin-en-keukentaart, eentje die elke huisvrouw/man kan maken. Geen omstandige fratsen, maar twee lagen cake die op elkaar geplakt worden met een laag jam, slagroom en aardbeien. Het klinkt zo simpel maar smaakt toch reuze lekker, zeker als hij net gebakken is. Maar een dag bewaren gaat ook goed, inclusief slagroom en al. Het is echt een taartje dat iedereen kan maken, er prachtig uitziet en heerlijk smaakt.
Wij waren vorig weekeinde in Canterbury, Kent. Als eerste gingen we in Tiny Tim’s Tearoom zitten om daar een creamtea te gebruiken. Dat zijn twee scones met een potje thee. Je moet je voorstellen dat ik in één van de beste tearooms zat van het stadje en dat ik daar twee gigantische scones voorgeschoteld kreeg met drie minuscule schaaltjes met boter, jam en clotted cream. Nou, boter gebruik ik eigenlijk nooit, jam des te meer, en clotted cream… Dat is zo machtig, als ik me goed herinner moet je crème fraîche laten inkoken  om clotted cream te verkrijgen. Dat is mij een beetje teveel van het goede. 
Eigenlijk zat ik nog zo vol van een bun met bacon en HP’s brown sauce die ik in Dover had gegeten, dat er redelijkerwijze geen plek meer was voor een creamtea. Maar ja, je bent in Canterbury, ziet zo’n verrukkelijke tearoom met een counter vol met heerlijk Engels gebak, en je gaat voor de bijl. Ik heb echt mijn best gedaan om mijn bordje leeg te eten, heus, maar ik kreeg het gewoon niet meer weg. En dan, ik kan het hier eigenlijk niet opschrijven, maar die van thuis vond ik veel en veel lekkerder. Ja echt, deze waren vrij hard. Je had er zowat een steakmes voor nodig om ze door te snijden, en dan met dat karige beleg…

Ik had dus beter een Victoria kunnen nemen. Je snapt het al, om een week later nog eens Engeland terug te halen, heb ik een Victoria gebakken.
lunch in Dover.
Mijn recept is gebaseerd op dat van Delia Smith. De hoeveelheden heb ik aangepast omdat ik wat kleinere bakvormen heb gebruikt. Ik heb er eentje van 15 cm bij Dille en Kamille gekocht (samen met een stoompuddingvorm!), en had er nog eentje staan van die afmeting. 
Ik moet zeggen dat haar bereidingswijze een mooi resultaat oplevert. Ik kan het je aanbevelen. 
  • 70 gram zelfrijzend bakmeel
  • 70 gram boter op kamertemperatuur
  • 70 gram witte basterdsuiker
  • 2 kleine eieren
  • aardbeienjam
  • wat aardbeien
  • slagroom
  • poedersuiker

Klop met de mixer de boter met de suiker langdurig totdat alle suiker is opgelost en het mengsel luchtig wordt. 
Voeg dan lepeltje voor lepeltje het ei erbij en blijf kloppen totdat het helemaal opgenomen is. Zeef een ¼ van de bloem hierover en werk het erdoor met een metalen lepel. Gewoon vouwen, zodat zoveel mogelijk lucht bewaard blijft. Ga zo door totdat alle bloem op is.
Neem twee springvormen van 15 cm en bekleed de onderkant met bakpapier. Niet moeilijk doen maar doorpakken nu: leg simpel een vel bakpapier op de bodem en klem daar de rand overheen. Twee seconden! Vet de zijkanten in met boter.
Verdeel het beslag over de twee vormen en bak ze in een voor verwarmde oven van 160 graden gedurende 20 à 25 minuten.
Neem ze uit de vorm en laat ze op een rooster afkoelen.
Klop wat slagroom stijf met suiker en werk daar wat klein gesneden aardbeien doorheen.
Besmeer een helft met aardbeienjam, bestrijk dit met de slagroom en plaats de andere helft hierboven op. Werk de bovenkant af met wat poedersuiker en wat aardbeien ter garnering.
Zelfs na een dag in de koeling was de taart nog lekker om te eten, al was hij wel wat minder zacht geworden.

Hier ging ik met veel plezier naar binnen. We zaten beneden rechts aan het raam.
Volgende keer kies ik dus iets uit dit dit assortiment.


maandag 30 mei 2011

Teatime, flantime!

Een flan is helemaal niet zo’n bijzonder stukje gebak, maar ik vind het altijd lekker. Vooral als er nog iets extra’s in zit. Soms zijn dat gewelde abrikozen of rozijnen, maar je zou natuurlijk ook kersen of ander fruit uit het seizoen kunnen nemen. 
Toen ik de laatste keer in Frankrijk was at ik in Haut-Villers er eentje met kersen, en nam ik me voor er thuis ook een te maken. Zondag was het zover, en hij ging schoon op, in één keer. Misschien kwam het wel door de abrikozen op Montbazillac die ik erin verwerkt had. Het flesje had ik in de Dordogne gekocht en vond in deze flan zijn bestemming.
Het is een makkelijk recept dat uit De banketbakker van Holtkamp komt. De hoeveelheden van het originele recept heb ik veranderd omdat ik de flan gebakken heb in een springvorm van 15 cm bij ongeveer 4 cm hoog. Ook heb ik de oventemperatuur 10 graden lager gezet.
  • Drie plakjes bladerdeeg
  • 250 gram melk
  • 50 gram suiker
  • ½ vanillestokje
  • 25 gram custardpoeder
  • 1 eierdooier
  • Gewelde abrikozen
Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien, leg ze op elkaar en rol ze uit tot een cirkel die in je springvorm past. Bekleed de vorm hiermee en zet koel weg.
Breng bijna alle melk, de suiker, en het open geschraapte vanillestokje langzaam aan de kook.
Roer met het scheutje achter gebleven melk de dooier en de custardpoeder los. 
Voeg hier wat van de kokende melk aan toe en laat aan elkaar wennen. Voeg dan het custardmengsel aan de kokende melk toe die van het vuur is gehaald.
Vul hiermee de taart en bak in een op 180 graden voor verwarmde oven gedurende 40 minuten.
Misschien denk je dat het te weinig vloeistof is, maar pas op, dat gaat in de oven nog rijzen. Als de taart afkoelt zal hij ook wel weer wat inzakken, maar door het fruit dat erin verwerkt is, is de hoeveelheid goed voor een vorm van 15 cm.

vrijdag 20 mei 2011

Heerlijke chocoladebonbons met aardbei


Als je Chartres eens gaat bezoeken, begin dan beneden in de stad. Dat deden wij ook. We parkeerden onze auto vlak bij het riviertje en wandelden langs de groene oevers gaandeweg de stad in. Het gaf vanaf het eerste moment een goed gevoel. Grote bomen die over het rustig stomende water hangen, moeders en vaders die met hun kinderen spelletjes op het gras spelen, en in de verte, hoog boven de daken, de kathedraal. 
Langzamerhand verlaat je dan het groene pad en kom je in de eeuwenoude wijk met smalle straatjes die omhoog leiden. Er is hier geen gelach meer te horen maar stilte, en heel veel vogels. Je eigen voetstappen klinken gedempt op het plaveisel. Je ziet een lange trap en besluit die op goed geluk maar eens te bestijgen. Boven is een heel klein pleintje met een vervallen kerk, de deur staat open. Je loopt door de chaotisch geparkeerde auto’s en gaat het donker in. Een gonzende stilte hangt om je heen terwijl je ogen beginnen te wennen aan het duister. De banken waar je op zit voelen hard en glad aan. Ze zijn oud en doorleefd. De ijselijke vorst en de zinderende warmte van honderden jaren hebben ze doorstaan. Hier en daar heeft iemand zijn initialen in het hout gekerfd. 
Dan zie je hoe vervallen alles is. Het schilderwerk is vergaan, het hek niet meer gerepareerd, de bloemen zijn verlept. Wie draagt hier de mis nog op, en voor wie…?
De wereldberoemde kathedraal staat in al zijn glorie hemelsbreed maar een paar honderd meter verderop. Het is een macaber verschil.
Dan sta je op en ga je weer verder. Naar buiten, het zonlicht prikt in je ogen. Je komt na een kwartiertje in het winkelgedeelte. Hier loop je langs kaaswinkeltjes met lange rijen intrigerende kaasjes, langs wijnwinkels en verleidelijke chocolaterieën. Mensen wandelen op hun gemak door de straten en blijven eens staan voor een etalage. Je bent weer in de hedendaagse stad gekomen. Maar even nog, de torens zijn bijna niet meer te zien zo dichtbij. De kolossale spitsen verschuilen zich nu achter de oude winkelgevels. 
Dan ineens sta je ervoor. Wat is het bouwwerk imposant. In mijn gedachten komt dan altijd het woord ‘bouwlichaam’ op. Het geeft voor mijn gevoel veel meer de driedimensionaliteit weer die ik ervaar als ik voor zo’n immens gebouw sta. Langzaam en aandachtig bestijg ik de trappen, langs de bedelaar die gedachteloos langs me heen kijkt. Ik voel hoe ik opgeslokt wordt als ik door de deur de enorme ruimte betreed. Met mijn hoofd in mijn nek peil ik de hoogte die me doet me duizelen. Het is duister, door de glas-in-loodramen valt alleen maar gekleurd licht naar binnen. Het is van een adembenemend blauw. De kleuren van het grote roosvenster vonken in de hoogte. Ergens valt iets, en een lange galm vloeit traag door de kerk. Dan kijk ik weer naar beneden en zie de zacht glanzende vloer. Ik denk aan mijn moeder. ‘Zul je nog naar die vloer kijken? Ik weet nog hoe mooi ik die vond, die oude stenen en dat licht erop…’ Ja, er zijn al weer heel wat jaren verstreken sinds dat we hier samen stonden. Dan herinner ik me het labyrint weer. In de kerkvloer is er één in steen aangebracht dat men op de knieën al biddend door liep. Een uur had je daar voor nodig. Door de pijn die ik me voorstel krijg ik huiveringen. Ook door de plotselinge nabijheid van een oud, van pijn en boete doordrongen, gevoel van religiositeit. Als we ervoor staan zie ik hoe groot het is. De weg van begin tot het centrum is 260 meter lang. Er staan stoelen en banken op. Ik probeer een stukje het pad te volgen maar moet steeds afbuigen. Dan zie ik ineens een klein stukje dat vrij is.
Ik kijk om me heen, het is stil in de kerk, er zijn weinig mensen. Ik laat me op mijn knieën zakken en voel het koude steen door mijn broek. Nu nog schuifelen, voorruit, nee, geen handen gebruiken, naar voren. Mijn knieën doen pijn, ze gloeien. Ik ben ontzet, onthutst, nog 259 meter. Met vertrokken gezicht kom ik weer omhoog. Weer wat geleerd vandaag. 
Weer buiten gekomen lopen we wat doelloos door de straten. Ik had het gevoel alsof ik een belangrijk iemand ontmoet had, maar niet had begrepen wat hij tegen me gezegd had. Toen we voor een chocolatier stonden zag ik in de etalage de mooiste creaties liggen. Mijn oog viel op de ganache framboise. Ten tweede male ging ik die dag door de knieën. Ik kocht er één en genoot van de rijke volle smaak. Hier ging een helende werking van uit. Ik nam er een foto van en besloot thuis ook zo iets te gaan maken.
Dat heb ik gedaan, met aardbei, want dat gaat ook heel goed met chocolade. Het is een super makkelijk en snel recept. En lekker! Ik proefde eerst de ganache en was niet eens zo onder de indruk, maar toen ze klaar waren kon ik er niet meer mee ophouden. Ik kende mezelf niet, alsof ik de laatste chocola op aarde mocht proeven. Ik dacht op een gegeven moment: ik kan toch niet negen van die grote bonbons achter elkaar op zitten kanen? Maar ik kwam een heel eind…
Ik nam twee aardbeien die ik in een glazen potje van mijn keukenmachine fijn maalde. Dat was 40 gram en duurde 2 seconden. 
Toen deed ik daar nog 12 gram glucose en 25 gram room bij en zette dat in de magnetron. Dat duurde 30 seconden. 
Ik roerde dit door en voegde er 70 gram chocola aan toe en roerde nogmaals tot alle chocola opgelost was. Er ging nog een kluitje boter van 12 gram doorheen en ik vulde mijn siliconenvorm hiermee waarna hij in de koeling ging.
Na een uurtje wipte ik ze er zo uit en bestreek ze met wat ongetempereerde gesmolten chocolade. Gewoon met een kwastje uit de losse pols. Ik legde er nog een klein plakje aardbei op en klaar was Kees.

dinsdag 10 mei 2011

Franse soezenring met banketbakkersroom, frambozen en slagroom

Fontainebleau… ik denk er met weemoed aan terug. Aan de oude draaimolen met de rondogige kinderen erop die verwonderd om zich heen keken en aan hun ouders  op stoeltjes aan de kant. Ik zie de kolossale beuken en kastanjes voor me die hoog boven de muur van het kasteel uitstaken. Ik herinner me het provinciale van dat soort kleine stadjes, omdat ik er prachtige luxe zaken aantrof maar ook de wat meer alledaagse winkels, die niet mee konden investeren in de moderne tijd. Een mix op straat van mensen die hun gebruikelijke boodschappen doen en toeristen die verheugd hun eerste verkenning doen. 
  Sommige steden roepen het bij me op, en Fontainebleau deed dat ook. We zaten achter het raam van een café-restaurant en hadden ruim uitzicht op het terras. De zon scheen en door de deur kwamen verwaaide flarden muziek van de draaimolen binnen. 
  Ik keek naar de obers. Mannen van in de dertig die van doorwerken houden en zich het kaas niet van het brood lieten eten. Ik zag een jong meisje voorbij lopen met een misprijzende mond. Even later passeerde een ouder echtpaar, met een even misprijzende gemoedsstemming. 
  Links stond het postkantoor, gebouwd in de negentiende eeuw met een veel grotere grandeur dan het formaat kon rechtvaardigen. Dan die oude muur met het voluptueuze groen erachter van het kasteelpark. Alles ademde het bezadigde ‘zo is het altijd al geweest’ uit. Ik dacht aan de mensen, de enigen die veranderen in dit decor. Jonge misprijzende mensen lopen tussen oude mensen. Zij worden er oud, en lopen dan tussen andere jonge misprijzende mensen. Ze verdwijnen gaandeweg uit het zicht, maar de terrassen blijven dan nog steeds bezet. Net als nu, gisteren of morgen. 
  Kortom, ik kreeg weer zo’n bespiegelende bui, noem het maar melancholiek als je wilt. Het was zo maar even, maar het maakt dat ik met een warm en weemoedig gevoel terug denk aan Fontainebleau.
Ik kan ook terug denken aan die ochtend dat we op chroissantenjacht gingen. We kwamen bij een bakker met heerlijk brood en subliem gebak. Ik maakte deze foto door de etalage en zwoer een dure eed om thuis ook zo’n ring te maken. 

Het is niet eens zo moeilijk en levert toch weer iets aparts op.
Maak een soezenbeslag zoals ik dat hier beschrijf en laat zien, en spuit dat in een ring van 20 cm op bakpapier of silpat. Strooi er wat gehakte amandeltjes overheen en bak het 25 minuten in een op 200 graden voor verwarmde oven.
Snij hem met een kartelmes heel voorzichtig doormidden als hij (bij voorkeur op een rooster) afgekoeld is.
Maak een banketbakkers room.
Snij een vanillestokje doormidden, haal het merg eruit en doe dat met het stokje en 20 gram suiker in 1,7 dl melk. Laat dit een kwartiertje trekken.
Klop in de tussentijd 2 eierdooiers met 20 gram suiker blond. Voeg deze bij elkaar en voeg nog een lepel custardpoeder er aan toe. Laat dit even doorkoken totdat de gewenste dikte is bereikt en laat dan afkoelen. 
Vul hiermee de bodem van de ring.
Plaats hier wat mooie frambozen op.
Klop wat slagroom met suiker stijf en spuit dat tegen de frambozen aan.
Dek af met de ‘deksel’ en bestuif met poedersuiker.
Het is lekker. Vooral de stukjes noot geven wat beet. Je proeft de heerlijk vanillecrème, het fruitige van de frambozen, het volle romige van de geslagen room, en dat alles omhuld met vers soezengebak. Heerlijk, en je waant je in Fontainebleau!
Related Posts with Thumbnails