zondag 14 juni 2009

Nogmaals, de gewetensvraag

Eigenlijk zocht ik naar een goede openingszin voor mijn artikel over Port. En omdat ik hier het dorre bloedeloze proza van de wetenschapper achter mij kan laten kwam ik tot het volgende:

Mag ik je eens een gewetensvraag stellen? Wat vind je belangrijker, ruiken of proeven? Of zijn ze voor jou onlosmakelijk met elkaar verbonden?

Martine van TASTE THIS heeft zich hierover uitgesproken en misschien heb jij toen je het artikel las ook voor jezelf uitgemaakt hoe dat bij jou zit. Raar genoeg bleef deze vraag die ik zo achteloos neerzette in mijn hoofd rondhangen. Hoe zit dat eigenlijk bij mij?

Ruiken en proeven kun je scheiden. Met een glas wijn in de handen kijk je naar de inhoud. Je brengt het glas aan de neus en ruikt. Je walst het glas en met gesloten ogen ruik je opnieuw. Er gaat een wereld voor je open. Ik zou deze sensatie voor geen goud ter wereld willen missen. Je wilt proeven, maar, tot dusver heb je nog niets in de mond gehad…
Stel je eens het volgende voor. Je staat met een aantal mensen voor de lift te wachten. De deur gaat open en iedereen stapt naar binnen. Dichtbij voor je staat iemand met een prachtig blond glanzend haar. Onopvallend dient zich een parfum bij je aan. Je begint te mijmeren.

Laat me lang, heel lang, de geur van je haren inademen, mijn hele gezicht erin dompelen, als een dorstige man in het water van een bron, en ze als een welriekende zakdoek heen en weer bewegen, om er herinneringen uit te schudden.
En als je eens wist wat ik allemaal zie! Wat ik allemaal voel! Wat ik allemaal hoor in je haar! Mijn ziel reist weg op de reuk zoals ze reist op muziek.
Je haren bevatten een ganse droom, vol met zeilen en mastwerk; ze bevatten grote zeeën waarvan de moessons me naar betoverende streken voeren, waar het luchtruim blauwer en dieper is, waar de dampkring naar vruchten ruikt, naar bladeren en naar menselijke huid.
In de oceaan van je haardos vermoed ik een haven die wemelt van droefgeestig liederen, van krachtige mannen uit alle landen van de wereld, en van schepen van alle mogelijke vormen, waarvan de fijne, ingewikkelde bouwsels tegen een onmetelijke hemel afsteken, waar de eeuwige hitte lusteloos in ligt te hangen.
In de liefkozingen van je haardos vind ik de loomheid van de lange uren terug, doorgebracht op een divan, tussen potten met bloemen en verkoelende waterkruiken, in de kajuit van een mooi schip, gewiegd op de onmerkbare deining van de haven.
Uit de brandende haard van je haardos adem ik de geur op van tabak, vermengd met opium en suiker; in de nacht van je haardos zie ik de eindeloosheid van het tropisch azuur fonkelen; op de donzen oevers van je haardos bedrink ik me aan de gemengde geuren van teer, muskus en kokosolie.
Laat me lang in je blonde haren bijten. Als ik op je elastische, weerspannige haren knabbel is het net of ik herinneringen eet.

Je ruikt, en met gesloten ogen ruik je opnieuw. Je zou willen proeven, maar…

Het kan ook andersom. Je kunt ook proeven zonder te ruiken.
Wil je de proef op de som nemen? Neem maar eens een pepermuntje in je mond en knijp je neus dicht terwijl je proeft. Laat na verloop van tijd je neus los en merk het verschil; je proeft veel meer. Adem tot slot eens diep in door de mond en onderga de overtreffende sensatie.
Nou is het zo dat ik nooit mijn neus dichtknijp als ik iets eet of drink. Ik hoef gelukkig geen levertraan te slikken. Maar als ik goed verkouden ben smaakt mijn eten mij niet of nauwelijks. Hoe dit komt? Mijn reuk is uitgeschakeld. Voor alle duidelijkheid, de mondholte en het reukcentrum staan met elkaar in verbinding. Wat je eet of drinkt, dat ruik je dus ook. Hier zijn ruiken en proeven onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Sterker nog, proeven is een multizintuiglijke ervaring. Als je proeft luister je ook. Het verheugelijke geluid van een krokant toastje, het knisperende van verse chips; het verhoogt je eetgenot.
Als je proeft kijk je ook. Mooi gepresenteerd voedsel wekt de eetlust op. Gave rood glanzende appels zijn om in te bijten, wormstekige appels niet.
Bovendien speelt je geheugen een rol (eerder geproefd eten dat niet lekker was roept afkeer op) en werkt je persoonlijkheid mee. Hoe is je bui? Ben je gelukkig? Verdrietige mensen kunnen minder of juist meer eten dan normaal.
Zoals alle beginnende psychologiestudenten heb ik ook het proces van gewaarwording naar waarneming moeten leren. De reukzin en de smaakzin kwamen hierbij aan bod. Hoewel ik toen niet bijster geïnteresseerd was in dit fysische aspect van de psychologie levert het achteraf gezien een leuke meerwaarde op. In dit verband een paar grappige weetjes.
Vrouwen herkennen in het algemeen beter geuren dan mannen. Mannen herkennen echter beter als vrouwen: zwarte peper, brut aftershave, sherry, banaan, mottenballen, pepermuntextract.
Vrouwen zijn goed in: bier, kaas, appel, ui, nagellakverwijderaar, aardbeiensiroop, leverworst, knoflookpoeder, karamel, vanille, pruimensap en nog héél véél meer.
Blinde mensen zijn iets minder gevoelig voor het detecteren van geuren dan geblinddoekte mensen met normaal zicht. Ze konden de geuren wel beter identificeren.
De mens kan niet zo goed ruiken als een hond maar kan wel één deeltje ethyl mercaptaan op vijftig miljard andere luchtdeeltjes traceren.
Mensen zijn gevoelig voor geslachtgebonden geuren (feromonen). Studies hebben uitgewezen dat proefpersonen het geslacht van een persoon kunnen bepalen door te ruiken aan handen of adem.
Wat slechts vijf procent van de testgroep proevend kan herkennen met de neus dicht zijn: koffie, Sherry, stroop, knoflook, ananas, limonade, chocolade, groenten in dille azijn, suikerwater.
Het best herkenbaar zijn: azijn, citroen, water en vooruit, ui kan er nog net bij.
Van de vijftig procent mensen die wijn blind kan herkennen weet ongeveer vijftien procent dat zonder reukzin ook nog te herkennen. Een nadenkertje…
Tot slot, als kinderen ongeveer twee jaar zijn worden ze neofobisch, dat betekent dat ze de smaak van alles wat nieuw is niet lusten. Onderzoek toont echter aan dat, als deze kinderen de nieuwe gerechten tien keer of meer geproefd hebben, ze deze graag gaan lusten. Dit betekent dat het geen zin heeft om een kind te vragen iets ‘één keer te proeven’ want die ene keer zal hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zijn om het kind aan de smaak te laten wennen.

Conclusie
Als je proeft dan ruik je ook, maar je kunt het niet omdraaien.
Dat wilde ik maar helder hebben voor mezelf.

Het grote citaat in dit artikel is trouwens niet van mijn hand maar vrij naar Charles Baudelaire. Voor mij behoort dit gedicht in proza ook tot een van de sterkste voorbeelden uit de literatuur waarin het reukvermogen en de associatieve werking ervan beschreven wordt. Baudelaire lustte vast ook wel een wijntje nu ik er zo over denk.
XVII Un hèmisphère dans une chevelure, Le spleen de Paris, 1869.
Related Posts with Thumbnails