De mist heeft zich geluidloos als een plompe deken over het Goereese land gelegd, stil en ondoordringbaar en ik speel walsen van Brahms. Dat laatste was te voorzien, want dat is een persoonlijke afwijking van me, Brahms in de herfst. Beide zijn groots, vol en warm van klank en kleur. Nu ik erover nadenk kan ik datzelfde zeggen over dit soepje. Overheerlijk met volle rijpe tonen van room, blauwkaas en sjalotjes. Een weelderige gevogeltebouillon is de basis. Stom eigenlijk dat ik gisteravond geen Brahms voor de visite heb gespeeld.
We hadden een etentje met vrienden. We spraken over van alles wat ons inviel, luisterden naar muziek, dronken mooie wijnen uit de Bourgogne, aten deze soep (en nog meer wat binnenkort volgt), en dat alles in het gele kaarslicht terwijl langzaam buiten de mist ons omsloot.
- 250 gram sjalotten
- Lepeltje olie
- ¼ dl cognac
- 1 pot gevogeltefond plus de zelfde hoeveelheid water (of beter nog, maak je eigen bouillon)
- 1 dl room
- 15 gram roquefort
- Peper en zout
- Gesneden bieslook
Maak de sjalotten schoon en snijd ze in dunne ringen. Zet ze vier minuten aan in de olie, en blus ze dan af met de cognac. Denk er even aan: afzuigkap af en deksel bij de hand houden als de vlam in de pan zou slaan. Doe dan de bouillon erbij en laat het drie uur langzaam trekken, dus niet koken. Zeef het en breng op smaak met peper en zout.
Klop de room op met de roquefort. Schenk de soep in de borden en doe een dot room in het midden waar je wat bieslook op strooit.
Deze hoeveelheid is precies genoeg voor vier borden. Je zou wat minder room kunnen maken maar dat slaat niet zo makkelijk stijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten