De Mekkerstee ligt als een veel te grote bloem op een lang dun steeltje in het Goereese land, net naast Ouddorp. Via dat steeltje, een lange smalle oprijlaan, bereik je de gebouwen: stallen, een landwinkel, een restaurantje en wat uitgestorven ruimtes die blijkbaar nodig zijn om een uit de kluiten gegroeide geitenboerderij te bestieren.
Ik was er jaren geleden voor het laatst, toen het nog kleinschaliger was, op zoek naar het beste wat het Goereese land te bieden had. Het was, hoe gek ook op mijn leeftijd, mijn eerste bewuste kennismaking met de Geit. Ze bleken veel groter dan ik had gedacht en hadden beslist geen wijze uitstraling, sik of niet. De blik in de ogen van die beesten was eerder van een nerveuze afstandelijkheid die ik gezien de omstandigheden waarin zij verkeerden, wel kon plaatsen. Niet dat er iets op aan te merken was. Ze stonden in een ruime, verlichte stal met veel licht en veel schoon stro op de vloer. Maar ze stonden zo dicht opeen gepakt, en werden door een groot en uitbundig publiek bekeken omdat het lammertijd was. Kleine geitjes sprongen over elkaar heen of boksten tegen de uier van moeder geit. Dit alles gaf het schouwspel een geagiteerdheid die ik, buiten gekomen, als een steen liet vallen terwijl ik de steeds groener wordende polder op me in liet werken.
Mijn gedachten gingen uit naar de Veluwe waar we ooit in februari steels een schapenschuur in keken, waarin een kudde zich had terug getrokken uit een half besneeuwd landschap. Ondanks de lammeren die nog onhandig over de anderen heen klauterden, heerste er rust. Een donkerbruine rust onder een rieten dak op ruw houten palen. Dampende neuzen en stoere vachten. Als of je even een wereld in keek die niet de jouwe was, maar waar je je op een verre manier verwant mee kon voelen.
Deze keer was de Mekkerstee weer anders. Najaar, waar de laatste resten van een vale zomer aan kleefde. Weinig of geen publiek, een lege stal, en een stille blik door het raam op de rustende kazen die in keurig opeenvolgende reeksen opgebaard lagen.
Buiten kippen die rondscharrelden en mij met hun woordeloze blik onderzoekend aankeken of ik wat te eten had meegebracht.
Even verderop lag een voldane zeug in haar varkenskot, er buiten lagen de drie biggetjes gebroederlijk naast elkaar. Toen klonk er uit dat machtige varkenslichaam een stotende kreet waarop de biggen hals over kop naar binnen renden en de speen opzochten.
Ook deze wereld liet ik achter me.
Ik ging naar binnen en kocht eieren.
2 opmerkingen:
Ha Theo,
Wat een heerlijk stukje weer!
Als je op een vrije dag een stuk wil fietsen is er in Schipluiden ook zo een fijn adres: op Hodenpijl. Ze zijn, denk ik, nog iets uitgebreider. Het is er heerlijk om een poosje te zijn. Ze hebben een mooie website, kun je kijken of het wat is. Laat je niet "afschrikken" door het alternatieve. Valt daar ter plaatse best mee.
Lieve groet, Barbara.
Hoi Barbara,
Wat een leuke plek: op Hodenpijl. Ik heb even gekeken op hun website en het lijkt me heel leuk daar eens heen te fietsen. Bedankt voor de tip!
Een reactie posten