Allereerst maar wat grammatica.
Wie de deur openstoot in een van de vele champagnehuizen die je overal ziet en je uitnodigen tot proeven, en roept ‘Bonjour monsieur, j’aime la Champagne beaucoup!’ kan rekenen op een vriendelijk knikje, maar moet niet denken dat hij wat ingeschonken krijgt. La champagne is de landstreek, le champagne is het drankje en les champenois zijn de jongens die het lekkere spul maken. En proeven kun je op elke hoek van de straat. Overal borden met ‘Dégustation et Vente’. De kunst bestaat erin niet overal binnen te vallen en te keuren, maar met beleid te werk te gaan. Wie dit al te gemakkelijk opvat loopt het risico binnen een dag in een voortdurende staat van beschonkenheid de rest van zijn vakantie door te brengen.
Op weg naar la Champagne kom je Laon tegen. Deze stad hadden we al eerder bezocht om zijn gotische kathedraal met ossenbeelden. We zijn er ook deze keer weer gestopt en hebben er geluncht. Een mooie stad om de benen even te strekken en de kathedraal te bekijken. Ik kan het je aanraden.
Zoals gezegd hebben we gelogeerd in Epernay. We hadden er beslist geen spijt van. Misschien zou je voor de grote stad Reims kiezen, maar Epernay is veel intiemer, biedt gelegenheid tot heerlijk eten en drinken en is bovendien de hoofdstad van de Champagne.
We hebben er gegeten bij een gezellig Italiaans restaurant waar ik een stuk zalm met, uiteraard, een champagnesaus nam. Heerlijk, inclusief de tiramisu die het sluitstuk vormde.
We zijn ook in Restaurant Le Theatre geweest. Een mooi pand op een prachtige locatie waar je goed en redelijk geprijsd kunt eten. Mijn voorgerecht bestond uit asperges met een vinaigrette en een kleine terrine. Heerlijk smaakte het. Aan het eind van de avond maakten we een praatje met de chef en vroeg ik hem waar die terrine uit bestond. ‘Kopvlees’ luidde het antwoord.
‘Verrukkelijk’ kaatste ik terug. De chef vertelde dat er ook biggenvlees op de kaart staat en dat in het kader van de restverwerking de kop in een terrine verwerkt werd. Het had op geen beter moment kunnen komen, nadat ik mijn boek Sus domesticus gelezen had.
Wie Epernay bezoekt moet gewoon een wandeling over de Avenue de Champagne maken. Hier zijn de grote huizen gevestigd en kun je zien wat een rijkdom er vergaard is met deze witte wijn. Stadspaleizen zijn het die voor elkaar niet onderdoen in allure. Als eerste kom je Moët & Chandon tegen. Wil je ondergedompeld worden in luxe dan moet je hier een rondleiding volgen.
Wij kozen ervoor om aan het eind van de Avenue bij Mercier aan te kloppen. Er is een heel boeiende rondleiding die bestaat uit een filmpresentatie, een langzame ‘liftreis met show’ die je naar de caves brengt, de caves zelf die 30 meter onder de grond liggen en 18 km lang zijn, het treintje dat je er doorheen voert en tenslotte de proefruimte waar je de champagne kunt kopen met de gebruikelijke souvenirartikelen. Ik geef het eerlijk toe, behalve champagne heb ik ook een kelnersmes met opdruk gekocht. Op de foto’s kun je onder andere het grootste wijnvat zien dat de tweede prijs won op de wereldtentoonstelling van 1889. (De eerste prijs kreeg de Eiffeltoren!) In dit vat kan het equivalent van 200000 flessen champagne. Het duurde 16 jaar voordat het af was en is daarna nog 2 keer naar Parijs vervoerd met behulp van een os of 18.
Eugène Mercier was een opmerkelijk man. Toen hij 20 jaar oud was heeft hij zijn eigen champagnehuis opgericht, hij was de eerste die bij de gebroeders Lumière een reclamefilm liet maken, hij organiseerde ballonvluchten boven Parijs waarbij de luchtvaarders een glas champagne konden drinken, hij liet binnen korte tijd die 18 km caves maken en wist tenslotte met zijn gigantische vat de aandacht van de wereld op zijn merk te vestigen.
Ik heb zijn Brut geproefd en zijn Demi-Sec. Het zijn goede wijnen, maar dat verbaast natuurlijk niet. De Brut is de bestseller van het huis. Hij ruikt naar aardbeitjes en cassis, heeft een fijne mousse (drie jaar gerijpt) en een lange afdronk. De Demi-Sec is een ronde wijn, complex, met aroma’s van rozijnen en abrikozen. Hij is wat kruidig in de mond met honing en fruit. Heerlijk bij een niet te zoet nagerecht.
Zoals gezegd hebben we gelogeerd in Epernay. We hadden er beslist geen spijt van. Misschien zou je voor de grote stad Reims kiezen, maar Epernay is veel intiemer, biedt gelegenheid tot heerlijk eten en drinken en is bovendien de hoofdstad van de Champagne.
We hebben er gegeten bij een gezellig Italiaans restaurant waar ik een stuk zalm met, uiteraard, een champagnesaus nam. Heerlijk, inclusief de tiramisu die het sluitstuk vormde.
We zijn ook in Restaurant Le Theatre geweest. Een mooi pand op een prachtige locatie waar je goed en redelijk geprijsd kunt eten. Mijn voorgerecht bestond uit asperges met een vinaigrette en een kleine terrine. Heerlijk smaakte het. Aan het eind van de avond maakten we een praatje met de chef en vroeg ik hem waar die terrine uit bestond. ‘Kopvlees’ luidde het antwoord.
‘Verrukkelijk’ kaatste ik terug. De chef vertelde dat er ook biggenvlees op de kaart staat en dat in het kader van de restverwerking de kop in een terrine verwerkt werd. Het had op geen beter moment kunnen komen, nadat ik mijn boek Sus domesticus gelezen had.
Wie Epernay bezoekt moet gewoon een wandeling over de Avenue de Champagne maken. Hier zijn de grote huizen gevestigd en kun je zien wat een rijkdom er vergaard is met deze witte wijn. Stadspaleizen zijn het die voor elkaar niet onderdoen in allure. Als eerste kom je Moët & Chandon tegen. Wil je ondergedompeld worden in luxe dan moet je hier een rondleiding volgen.
Wij kozen ervoor om aan het eind van de Avenue bij Mercier aan te kloppen. Er is een heel boeiende rondleiding die bestaat uit een filmpresentatie, een langzame ‘liftreis met show’ die je naar de caves brengt, de caves zelf die 30 meter onder de grond liggen en 18 km lang zijn, het treintje dat je er doorheen voert en tenslotte de proefruimte waar je de champagne kunt kopen met de gebruikelijke souvenirartikelen. Ik geef het eerlijk toe, behalve champagne heb ik ook een kelnersmes met opdruk gekocht. Op de foto’s kun je onder andere het grootste wijnvat zien dat de tweede prijs won op de wereldtentoonstelling van 1889. (De eerste prijs kreeg de Eiffeltoren!) In dit vat kan het equivalent van 200000 flessen champagne. Het duurde 16 jaar voordat het af was en is daarna nog 2 keer naar Parijs vervoerd met behulp van een os of 18.
Eugène Mercier was een opmerkelijk man. Toen hij 20 jaar oud was heeft hij zijn eigen champagnehuis opgericht, hij was de eerste die bij de gebroeders Lumière een reclamefilm liet maken, hij organiseerde ballonvluchten boven Parijs waarbij de luchtvaarders een glas champagne konden drinken, hij liet binnen korte tijd die 18 km caves maken en wist tenslotte met zijn gigantische vat de aandacht van de wereld op zijn merk te vestigen.
Ik heb zijn Brut geproefd en zijn Demi-Sec. Het zijn goede wijnen, maar dat verbaast natuurlijk niet. De Brut is de bestseller van het huis. Hij ruikt naar aardbeitjes en cassis, heeft een fijne mousse (drie jaar gerijpt) en een lange afdronk. De Demi-Sec is een ronde wijn, complex, met aroma’s van rozijnen en abrikozen. Hij is wat kruidig in de mond met honing en fruit. Heerlijk bij een niet te zoet nagerecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten