Fontainebleau… ik denk er met weemoed aan terug. Aan de oude draaimolen met de rondogige kinderen erop die verwonderd om zich heen keken en aan hun ouders op stoeltjes aan de kant. Ik zie de kolossale beuken en kastanjes voor me die hoog boven de muur van het kasteel uitstaken. Ik herinner me het provinciale van dat soort kleine stadjes, omdat ik er prachtige luxe zaken aantrof maar ook de wat meer alledaagse winkels, die niet mee konden investeren in de moderne tijd. Een mix op straat van mensen die hun gebruikelijke boodschappen doen en toeristen die verheugd hun eerste verkenning doen.
Sommige steden roepen het bij me op, en Fontainebleau deed dat ook. We zaten achter het raam van een café-restaurant en hadden ruim uitzicht op het terras. De zon scheen en door de deur kwamen verwaaide flarden muziek van de draaimolen binnen.
Ik keek naar de obers. Mannen van in de dertig die van doorwerken houden en zich het kaas niet van het brood lieten eten. Ik zag een jong meisje voorbij lopen met een misprijzende mond. Even later passeerde een ouder echtpaar, met een even misprijzende gemoedsstemming.
Links stond het postkantoor, gebouwd in de negentiende eeuw met een veel grotere grandeur dan het formaat kon rechtvaardigen. Dan die oude muur met het voluptueuze groen erachter van het kasteelpark. Alles ademde het bezadigde ‘zo is het altijd al geweest’ uit. Ik dacht aan de mensen, de enigen die veranderen in dit decor. Jonge misprijzende mensen lopen tussen oude mensen. Zij worden er oud, en lopen dan tussen andere jonge misprijzende mensen. Ze verdwijnen gaandeweg uit het zicht, maar de terrassen blijven dan nog steeds bezet. Net als nu, gisteren of morgen.
Kortom, ik kreeg weer zo’n bespiegelende bui, noem het maar melancholiek als je wilt. Het was zo maar even, maar het maakt dat ik met een warm en weemoedig gevoel terug denk aan Fontainebleau.
Ik kan ook terug denken aan die ochtend dat we op chroissantenjacht gingen. We kwamen bij een bakker met heerlijk brood en subliem gebak. Ik maakte deze foto door de etalage en zwoer een dure eed om thuis ook zo’n ring te maken.
Het is niet eens zo moeilijk en levert toch weer iets aparts op.
Maak een soezenbeslag zoals ik dat hier beschrijf en laat zien, en spuit dat in een ring van 20 cm op bakpapier of silpat. Strooi er wat gehakte amandeltjes overheen en bak het 25 minuten in een op 200 graden voor verwarmde oven.
Snij hem met een kartelmes heel voorzichtig doormidden als hij (bij voorkeur op een rooster) afgekoeld is.
Maak een banketbakkers room.
Snij een vanillestokje doormidden, haal het merg eruit en doe dat met het stokje en 20 gram suiker in 1,7 dl melk. Laat dit een kwartiertje trekken.
Klop in de tussentijd 2 eierdooiers met 20 gram suiker blond. Voeg deze bij elkaar en voeg nog een lepel custardpoeder er aan toe. Laat dit even doorkoken totdat de gewenste dikte is bereikt en laat dan afkoelen.
Vul hiermee de bodem van de ring.
Plaats hier wat mooie frambozen op.
Klop wat slagroom met suiker stijf en spuit dat tegen de frambozen aan.
Dek af met de ‘deksel’ en bestuif met poedersuiker.
Het is lekker. Vooral de stukjes noot geven wat beet. Je proeft de heerlijk vanillecrème, het fruitige van de frambozen, het volle romige van de geslagen room, en dat alles omhuld met vers soezengebak. Heerlijk, en je waant je in Fontainebleau!
4 opmerkingen:
Ziet er heerlijk uit.
Hij ging schoon op!
Hij ziet er net zo mooi uit als die van de banketbakker!
Dat geloof ik graag.
Een reactie posten