Ik heb mijn oma niet lang gekend omdat zij, naar tegenwoordige begrippen, vrij vroeg overleed. Desondanks staat zij me nog levendig voor de geest. Ze was niet zo groot van stuk en had sneeuwwit haar. Ontelbare sproetjes overdekten haar armen en gezicht. Het was een lief gezicht waarvan ik me voorstelde dat het altijd zó zou kunnen gaan lachen.
Mijn oma wilde mij altijd graag iets schenken waaraan ik haar later zou kunnen herinneren, als zij er niet meer zou zijn. Het is er nooit echt van gekomen zoals zij zich dat voorgesteld had. Maar ik heb wel altijd het gevoel gehad dat ik van mijn beide oma’s iets van blijvende waarde gehad heb. De ene gaf mij een psalmenboekje met het Nieuwe Testament erin. Toen ik als kind op een keer met het boekje in de hand aan haar vroeg wat voor moois dat was, kreeg ik het zomaar van haar.
Van mijn andere oma heb ik het alfabet gekregen. Ik herinner me dat zij me onvermoeibaar het alfabet voorzong en mij beetje bij beetje vertrouwd maakte met alle letters. Hoewel niet tastbaar heb ik dat altijd als een groot aandenken gezien. Van de ene oma een groot spiritueel goed, en van mijn sproetjesoma de vaardigheid waarmee ik het kon lezen. Maar meer nog dan dat, het alfabet schonk mij leesvaardigheid waarmee ik grote religieuze, filosofische, psychologische en letterkundige werken leerde kennen. Het verbreedde, en verbreedt nog steeds mijn perspectief op de wereld, mezelf, de mensen en de dingen die zich aan het oog onttrekken.
Toch blijk ik nog een bijzonder aandenken aan mijn oma te hebben: Wannée’s kookboek uit 1910. Zij heeft er zelf uit gekookt en het geeft me een intieme kijk op de keuken en het koken van een generatie die er niet meer is. Ik koester het boek omdat ik voor mijn gevoel een beetje in haar traditie treed.
Vandaag dus een recept zoals mijn oma dat misschien wel maakte, uit J.C. Wannée’s kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool uit 1910.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten